United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ick sie mijn beelt in uwe jeught, 389 Dat my eerst heden blijckt. Ick schep mijn lust uyt uwe vreught, Vermits ghy my gelijckt. V schoone verw en frissche glans Verçiert het gansche velt. En, naar het seggen van de mans, Ben ick oock soo gestelt. Maer daer is noch een ander stuck, 397 Dat med' ons beyde raeckt; Dat is dat ramp en ongeluck Gansch licht tot ons genaeckt.

Vondel Amsterd. Jac. Thomasz. Sergeant 1636. Voorrede. Wij hebben het Latijn niet al te dicht willen op de hielen volgen, noch ook te verre van onzen treffelycken voorganger afwijcken. Deze was volgens Holtzendorf Handbuch des Volkenrechts blz. 397. Nota Rivier Pastoor te 's Hertogenbosch en schreef een werk, de bello justo et licito, in 1514 te Antwerpen gedrukt.

Ctesias, Ktesias, van Cnidus, uit het geslacht der Asclepiaden, van 404/401 tot 387/4 lijfarts aan het perzische hof, waarna hij naar zijne vaderstad terugkeerde. Ook in 397 had hij een tijd in zijn vaderstad vertoefd.

Aug. 1906. De krijgers op Helgeland. In Augustus 1857 voltooid, in November 1858 te Christiania vertoond. De mijnwerker. Reeds 1851 verschenen. Een eerste omwerking verscheen in 1863. Ik volg in mijn Inleiding natuurlijk de eerste versie, die het zuiverste beeld geeft. Een vergelijking der beide eerste versies geeft R. Woerner's Henrik Ibsen I p. 397, zie ook aldaar p. 327.