United States or Suriname ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naast deze archaïsmen staan echter ook weer neologismen, vooral, naar wij zullen zien, in de woordvorming. De volkstaal beweegt zich in analytische richting. Regelmatig worden de omschrijvende naamvallen voor de verbogen naamvallen gebezigd.

Het zou zelfs een groot dichter onmogelijk blijken de zeer karakteristieke beeldspraak en het effect, dat door de eigenaardige woordvorming verkregen werd, in een vertaling tot zijn recht te doen komen, terwijl ook veel van wat typeerend is voor de godsdienstige opvattingen, de gewoonten en het bijgeloof voor den niet-ingewijde verloren gaat.

Hoogst belangrijk is ook de woordvorming, stout en realistisch, met bepaalde voorliefde voor frekwentatieven en diminutieven.

Zij is in woordvorming en buiging echt Romaansch, ja! in menig punt zelfs het Latijn nader gebleven, dan zulks met het Italiaansch het geval is. Even als hunne taal, zoo hebben de Romeinen ook hunne oude overleveringen, hunne mythen en hunne godenleer aan de Iberiërs medegedeeld.

De taal, het Noefoorsch, dat van de Oostkust van Halmaheira tot het eiland Japen in de Geelvink-Baai wordt gesproken, kent woordvorming door een soort reduplicatie; de godsdienst heeft nog een verdwijnend spoor van monotheïsme; een gebed tot een oppersten God wordt nog hier en daar uitgesproken.

Vierde Hoofdstuk. De Volkstaal Inleiding I. Het taaleigen Het Friesche taaleigen. Het Saksische taaleigen. Het Frankische taaleigen. Woordenschat en syntaxis. Analytische richting. Woordvorming. Woordvoorraad en semantiek. Zinsbouw. Emphatisch karakter. II. Onze plaatsnamen Inleidend overzicht over persoons- en geslachtsnamen. Keltische plaatsnamen. Romeinsche plaatsnamen. Germaansche plaatsnamen.

Dat deze expressieve en oorspronkelijke populaire woordvorming vooral ook bij de scheldwoorden en scheldnamen tot uiting komt, behoeft wel geen betoog. Typisch is ook het klanknabootsend element in de scheppingen der volkstaal; het is zoo goed als interprovinciaal. Hoe roept de boer het vee? Het roepwoord wordt, naar men ziet, meest viermaal herhaald.

Hij moest dus noodzakelijk zijn toevlucht nemen tot eigen woordvorming, vooral wanneer een begrip hem betrekkelijk nieuw was. Hij kent "het droomachtig geritsel der krekels," "de roodblauwe krans," "het loof van het kransende Geitenblad en het rankende Brandkruid" boven een zomerhuisje, de "gebeeldhouwde gestalte" van een meubel, de "diepsels" der versiering van een houten zoldering.