Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Naar de muurresten te oordeelen in de bedding der Sonarekh en naar sommige golvingen van het terrein aan den linkeroever, denkt men eerder de omstreken van den Uperkot als de plaats van het meer te moeten aanwijzen. Ons bezoek aan den Asokasteen was zeer interessant geweest, en op den terugtocht wierpen we slechts even een blik op de mooie natuur.
De eerste, het nieuwe Sorath, was lang onbekend gebleven door de vele bosschen en de ontoegankelijke bergen. Er was, zoo vertelt een geschiedschrijver, een fort, dat Junagadh of Uperkot heette en dat vroeger door sultan Mahmoed veroverd werd, die aan den voet van het fort Moestafabad de moderne stad oprichtte.
Verder in de jungle, te Maï Godesji, waren onder een ouden Hindoetempel, die in een moskee is veranderd, andere kamers; die behoorden waarschijnlijk niet bij een klooster, maar ze werden zeker gebruikt als die in den Uperkot. Van alle overblijfselen van den boeddhistischen godsdienst in Saurasthra is er geen enkel zoo belangrijk als de opschriften op den Asokasteen. Wij wijdden daaraan een morgen.
Zooals ik al zei naar aanleiding van de irrigatiewerken in den Uperkot, men hield zich lang bezig met die vragen in Saurasthra. De opschriften leeren, dat het meer het werk was van een onderkoning van Kathiawar, die 300 jaar vóór Christus het aanlegde; dat het onder Asoka verfraaid werd en toen 350 jaar onveranderd bleef.
De ruïnen van den Uperkot of de citadel van Junagadh liggen links van den weg, die naar den Girnar leidt; wij kozen het eind van een schoonen dag, om ze te bezoeken. Zij zijn begrepen in den stadsmuur en bevinden zich op een soort van platform van natuurlijken aard tusschen de stad en den berg; de muren, omringd door een diepe gracht, zijn bijna zeventig voet hoog.
In den Uperkot of de vesting vinden wij twee groote putten, die uit den tijd der Chudasama's dagteekenen. De eene, de Adi Sjadi, werd aangelegd door twee slavenmeisjes van een der vorsten dier dynastie, en men daalt erheen af langs steenen trappen; de andere, de Noghan, klimt op tot de elfde eeuw.
Aan onze voeten liggen Junagadh, de Uperkot en de vlakten van Kathiawar en rondom hebben wij de boschrijke hoogten van den Girnar. Het is een verrukkelijk panorama. De ernstige stilte wordt alleen verbroken door zachte geluiden in de boomen; kleine, onschuldige aapjes spelen en doen den voorbijganger geen hinder.
Men verlaat dan de stad door de Wagheswaripoort in het Zuidoosten, en laat den Uperkot links liggen. Het is tevens de weg naar den Girnar. Vroeger hadden de reizigers, die naar de tempels gingen, te kiezen tusschen een wandeling en een draagstoel; thans leidt een rijweg naar den voet van den berg, en ons rijtuig reed een smal dal binnen, beplant met teak- en ebbenhoutboomen.
Hij, die het zijne bijdroeg tot de bewaring en verspreiding van een zoo nuttige stof, deed een gezegend werk, en werken van irrigatie hebben al van de oudheid af de regeerders van deze streken beziggehouden. Wij zullen daarvan ook een bewijs vinden aan den voet van den Girnar. Ook moderne werken van dien aard zijn in den Uperkot uitgevoerd.
Een beslissend getuigenis brengt steun aan dat bericht uit de elfde eeuw. De boeddhistische pelgrim Hioeën Thsang, die in de zevende eeuw reisde en die zoo minitieus de steden, bergen en oude grotten van Saurasthra heeft beschreven, maakt geen melding van den Uperkot, bewijs, dat de citadel niet bestond toen hij in de plaats was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek