Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Cicero had hier een landgoed, zijn Puteolanum, waar hij zijne Quaestiones academicae schreef, ook Lucullus had hier eene villa en keizer Hadrianus werd er begraven. In 410 na C. werd P. door Alarik verwoest, in 455 door den Vandaal Genserik, in 545 door de Gothen onder Totilas, doch telkens werd het herbouwd en heet thans Pozzuoli.
Wanneer iemand door den praetor werd opgeroepen, om als alleenstaand rechter op te treden, nam hij een consilium amicorum mede, ten einde hem als adviseurs ter zijde te staan. Het gewoonterecht eischte dit. Doch zijne uitspraak was de beslissende sententia iudicis, die geen hooger beroep toeliet. De iudices bij de quaestiones perpetuae speelden eene andere rol.
Soms evenwel werd in civiele zaken een onderzoek opgedragen aan een hulp- of onderrechter, die pedaneus wordt genoemd. Iudex quaestionis. Daar er voor de quaestiones perpetuae niet zooveel praetoren beschikbaar waren als het getal quaestiones bedroeg, moesten wel enkele praetoren twee rubrieken van misdaden voor hunne rekening nemen.
Deze quaestiones waren processen in strafzaken, waarbij de straf eens en voor goed door eene wet was vastgesteld. Het kwam er dus slechts op aan, of de schuld van den beklaagde bewezen kon worden of niet. Hier vormden derhalve de iudices een hof van gezworenen, waar meerderheid van stemmen gold. Sulla's lex Cornelia iudiciaria gaf het rechtersambt aan den senaat terug.
Zij konden zich dan wel met de instructie van twee quaestiones belasten, maar niet altijd bij beide als voorzitter van het gerechtshof optreden. In dit geval belastten zij een iudex met het voorzitterschap, die dan iudex quaestionis was. Dit was sedert Sulla geregeld een oud-aediel. Bij civiele gedingen moeten streng gescheiden worden de handelingen in iure en in iudicio.
Verder gaf Sulla nog eenige wetten betreffende de quaestiones perpetuae, waarbij niet zoozeer nieuwigheden werden ingevoerd, als wel eene nauwkeuriger omschrijving van de verschillende misdrijven, en hier en daar wellicht eenige verscherping van straf. Zie verder iudex.
Na de instelling der quaestiones perpetuae werden de iudicia populi uitzondering, doch zij bleven toch bestaan, evenwel niet zóó, dat men van een eenmaal gewezen vonnis op het volk kon appelleeren. De rom. republiek kende geen appèl van gevelde vonnissen; het komen in hooger beroep dagteekent uit den tijd der keizers.
Bij boetezaken werden de opgelegde boeten bij overschrijding der provocatie-grens door de tribuni en aediles plebis voor het concilium plebis, door de magistratus populi voor de comitia tributa gerechtvaardigd. Allengs werd het aantal quaestiones perpetuae uitgebreid, evenals het aantal praetoren. Ieder burger kon thans als klager optreden.
Delatio nominis, heet in den tijd der quaestiones perpetuae het indienen eener aanklacht bij den praetor quaestionis. Delatores, aanbrengers van misdrijven, waartegen straf bedreigd was.
Ook hadden zij de rechtspraak in lijfstraffelijke zaken, die haar echter sedert 149 door de quaestiones perpetuae meer en meer werd onttrokken. Op een niet juist bekend tijdstip, vermoedelijk tusschen 241 en 218, had er eene samensmelting der centuriën en der tribus plaats.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek