Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


Beiden zijn plantenetende dieren, hoewel de soorten planten waarvan zij leven zeer verschillen. Bell heeft het geslacht dezen naam gegeven om zijn stompen snuit; en werkelijk kan de vorm van den bek bijna met dien van de schildpad worden vergeleken. De onderstelling ligt voor de hand, dat dit eene aanpassing is aan hare zucht of drang om planten te eten.

Zoo bezitten de plantenetende dieren, het paard, de koe en enkele knaagdieren een toevoegsel bij den grooten darm, dat den naam draagt van coecum: blinde darm; dit toevoegsel hangt samen met de plantaardige voeding dier dieren; bij den mensch, wiens voeding niet zuiver plantaardig is, bestaat die blinde darm alleen uit een klein cilindervormig lichaam, waarvan de opening zeer nauw is.

Dit is trouwens ook de gevolgtrekking, waartoe Gaudry gekomen is door de vergelijking der tanden, het is echter moeilijk te beslissen, welke dikhuidigen als de stamvaders der herkauwende dieren moeten beschouwd worden. De langzame uitbreiding der plantenetende dieren, hetzij zoolgangers, hetzij herkauwende dieren, is een opmerkelijk feit, en getuigt voor de geleidelijke ontwikkeling der soorten.

Bij het hooren van dit feit, zal de geoloog in gedachten waarschijnlijk teruggaan tot het Secundaire of Mesozoïsche Tijdvak der Aardgeschiedenis, toen deels plantenetende, deels vleeschetende hagedissen, die in grootte alleen met onze levende walvisschen vergeleken konden worden krioelden op het land zoowel als in de zee.

De kop is naar verhouding klein en in de breedte samengedrukt. De neusgaten zijn wijd en van voren als het ware afgeschut. De oogholten zijn middelmatig van grootte en in vertikale richting gerekt. Het uiteinde der beide kaken is tandeloos; het dier had waarschijnlijk eenen gehoornden bek. De 92 tanden van den bek wijzen op de leefwijze van plantenetende dieren.

Onder de Roofbuideldieren zijn er, die zeer behendig loopen en klimmen; vele planteneters kunnen vlug en langen tijd achtereen springen; wanneer men ze echter met de hooger ontwikkelde roovende en plantenetende Zoogdieren vergelijkt, zal men duidelijk opmerken, dat de beide eerstgenoemde groepen bij de laatstgenoemde achterstaan; zelfs het volkomenste Roofbuideldier kan zich, wat de geschiktheid tot beweging betreft, in de verste verte niet meten met het Roofdier.

De plantenetende dieren wijzen ook op eenen vooruitgang uit een esthetisch oogpunt; de zoolgangers immers wedijveren in schoonheid met de herkauwende dieren; verscheidene van deze, de zebra, de daw, de conagga, hebben een prachtig kleed; enkele hebben eenen bijzonder edelen gang, alle zijn slank en hebben edele vormen.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek