United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den 18den, van mynen vriend, den Majoor MEDLAR, verlof verkregen hebbende, om een keer naar Paramaribo te doen, begaf ik my derwaarts in een vaartuig; ik kwam aldaar aan op het tydstip, dat men myn zoon met Madéra wyn en water waschte, volgens de gewoonte des Lands.

Den 6den, ontfing de geheele krygsbende, zonder onderscheid, bevel om Paramaribo te verlaten, en op den Maagdenberg, aan de Tempaty-Kreek gelegen, dicht by dat gedeelte van de Commewyne, werwaarts men, den 3den, de nieuw aangekomene manschappen gezonden had, te gaan legeren.

Toen ik hem verzogt had my de reden te verklaaren, die hem bewogen had, om my myn verzoek af te wyzen, en my zulk een vreemden brief te zenden, antwoordde hy my: Dat dertig of Veertig Oucas-Negers, die onze bondgenooten waren, hem bedrogen hadden, door niets te doen van het geen zy beloofd hadden, terwyl zy in de bosschen waren, en hy zelf zig op Paramaribo bevond; dat hy dienvolgende besloten had, zyne krygsverrigtingen met dubbelen yver voort te zetten.

Hy berigte my tevens, dat onze Opper-Bevelhebber aan de Wana-Kreek gelegerd lag, in plaats van den Lieutenant Colonel DE BORGNES, die ziek geworden, en naar Paramaribo opgezonden was.

Ik was geduurende deezen tocht zeer gelukkig; want ik vermoeide my niet, en ondervond geene kwaade behandeling van den Bevelhebber. De tweede kolom kwam des anderen daags aan; zy had, zoo min als wy, eenigen vyand ontmoet. Myn kleine QUACO kwam, den 29sten, van Paramaribo te rug.

Myn arme gewezen Stuurman HAMER, die vier maanden lang op Devil's Harwar had doorgebragt, eindelyk door ziekte overmandt zynde, kreeg insgelyks verlof, om zig naar Paramaribo te laaten vervoeren. Den 22sten, zond my de Gouverneur een tak van een Katoenboom, welke ik afteekende.

Hy gaf my toen een verlof van veertien dagen, om naar de Stad te gaan, en den heer KENNEDY goede reize te wenschen. Zynen goeden luim niet willende laten verkoelen, verliet ik Maagdenberg binnen 't uur, en maakte zoo veel haast, dat ik den 22sten te Paramaribo aankwam. Ik vond myne kleine familie aldaar zeer welvarende.

Ingevolge van deeze beveelen, wierden de transport-schepen den 27sten gereedgemaakt, de Officiers en soldaten ontfingen hunne agterstallige soldye, waar over zy zeer verheugd waren. Ieder een was te Paramaribo 'er over te vreden, uitgenomen eenige inwooners, en ik zelf.

'Er is ook nog een derde zoort, welk dier insgelyks den naam van Mier-eeter draagt; maar ik heb hem nooit gezien. Den 3den kwamen zes andere vaartuigen van Paramaribo aan; zy waren geladen met soldaten, die het getal van drie honderd vyftig mannen, uit Holland gezonden, volkomen uitmaakten.

Men moet toestemmen, dat allen, die deeze krygsbende uitmaakten, zwarten en blanken, zonder onderscheid, door hunne dapperheid en yver, de regtmatige blyken van goedkeuring verdienden, welke zy ontfingen. Dusdanig was de staat der zaaken in Surinamen, toen in den jaare 1773, onze vloot op de reede van Paramaribo ten anker kwam. Het toneel verandert. Beschryving van eene schoone Slavin.