United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terzelfder tijd, dat de hervorming van het onderwijs, het groote werk van het ministerie Mackay, bekrachtigd werd, deed zich een gebeurtenis voor, die gedurende eenige maanden Nederland in angstige spanning bracht, namelijk de ziekte en de dood van Willem III. Sedert langen tijd door een chronische ziekte aangetast, werd zijn toestand zoo verergerd, dat het bij zijn leven zelfs noodig was een regentschap in te stellen en dit aan koningin Emma, zijn tweede echtgenoote, op te dragen.

In het voorloopig bestuur der Vereeniging werden gekozen de heeren, die de oproeping voor de bijeenkomst hadden geteekend. Als de statuten zijn goedgekeurd en rechtspersoonlijkheid is aangevraagd, zal men dan met den heer Scheffer over den koop kunnen onderhandelen. Aan de discussies namen deel baron Mackay, Mr. E. G. C. Scheidius en Jhr. Mr. D. B. R. baron van Lynden van Sandenburg.

Hare organisatie was niet zeer ingewikkeld. Zij bepaalde zich hoofdzakelijk tot een commissie van advies, samengesteld uit twintig leden. Aan het hoofd stonden de heeren De Savornin Lohman, Baron Schimmelpenninck van der Oye, Quarles van Ufford, Van Lennep, Graaf van Bylandt, bij wie zich daarna kwam voegen Baron Mackay, oud-minister.

Van de militaire kwestie, die het kabinet Mackay had gesteld, sprak het program niet, behalve dat het wenschte de verbetering van de rechtspositie van den soldaat en de verheffing van zijn zedelijk leven.

De gebeurtenis was van het grootste gewicht en ieder wachtte met groote nieuwsgierigheid en eenige vrees af, wat de gevolgen voor het land zouden zijn van een politiek, lijnrecht tegenovergesteld aan die, welke men sedert veertig jaren gevolgd had. De algemeene verwachting werd niet beschaamd. Daags na de verkiezingen ontving baron Mackay de opdracht een ministerie samen te stellen.

D. G. Mackay, Predikant te Stavoren. W. Mebius, Predikant te St. Jacobi-Parochie. Mr. G. A. de Meester, Lid der Staten van Gelderland, Advokaat en Secretaris te Harderwijk. Wed. I. Meesters-Tromp, te Steenwijk. H. Meinesz, Ontvanger der Directe Belastingen te Amsterdam. O. Meinsma, Rijks-Ontvanger te Meppel. D. M. Mellema, Lid der Prov. Staten van Friesland en Landbouwer te Oostrum.

Dadelijk werd baron Mackay door den koning geroepen, een van de uitnemendste mannen van de Antirevolutionaire partij; maar deze wees de dringende aanbiedingen van de regeering af om deze besliste reden, dat het onmogelijk voor het oogenblik was om de schoolkwestie weer aan de orde te stellen en dat daarom de rechterzijde de verantwoordelijkheid van de regeering weigerde.

Bijna allen waren het mannen van groot aanzien als De Savornin Lohman en de oud-minister Mackay; en zij onderscheidden zich van de Kuyperianen door aristocratische geaardheid, minder geneigd tot sociale hervormingen.

Wat het program zelf betreft, nadat het zijn aanhankelijkheid aan het Oranjehuis heeft uitgesproken toont het zijne vijandschap tegen al wat de Hervormde Kerk zou kunnen benadeelen of de Roomsche kerk zou kunnen bevoordeelen; keurde het de overdreven bemoeiing van den staat in de sociale kwestie en zijne inmenging in de armenverzorging af; stond persoonlijken dienstplicht voor, maar stelde zich tegen het protectionisme; eischte goed volksonderwijs, in elk opzicht van den geest des Evangelies doortrokken, maar nam eene onzijdige houding in den schoolstrijd aan; en verklaarde eindelijk op koloniaal terrein de ideeën van de heeren Elout van Soeterwoude, Mackay, Van Ophemert en Groen van Prinsterer toegedaan te zijn, en derhalve een Christelijk bestuur te willen, een waardige en krachtige bescherming, een voortdurende opmerkzaamheid, inzake den arbeid der verschillende Zendingsgenootschappen, opdat zij elkander niet hinderen zouden.

De commissie bestaat uit de volgende heeren: Eerevoorzitter der commissie is de vice-admiraal A. G. Ellis, adjudant i. b. d. van H. M. de Koningin; voorzitter mr. Æ. baron Mackay, minister van staat, te 's-Gravenhage; 1e secretaris de heer J. W. P. van Hoogstraten, adjudant van H. M. de Koningin, te 's Gravenhage; penningmeester mr. R. van Rees, te Amsterdam. Prins Hendrik is beschermheer.