United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Melaleuca-soorten, die in grooten getale in Australië worden gevonden, behooren tot de familie der Mirten en kenmerken zich alle door lancetvormige blaadjes, die des winters aanblijven. De bloemen, die pas aan oudere planten verschijnen, gelijken zeer op die van de Callistemon; zij zijn echter lang zoo schoon niet en bij sommige soorten zelfs tamelijk onbeduidend.

Deze plant komt zeer nabij de reeds besproken Cestrum. Zij is uit Mexico afkomstig, heeft lancetvormige bladeren en pijpvormige, purperroode bloemen, die in losse trossen aan het einde der scheuten hangen. Deze fraaie struik ontwikkelt zich het best, wanneer men hem in Mei flink terugsnijdt, dan zoo mogelijk in den tuin uitplant op een zonnige plaats en in September weder in potten zet.

Van alle bekende Antilopen wijkt de Saïga of Steppen-antilope (Colus tataricus, Antilope saiga), die in het noordoosten van ons werelddeel veelvuldig voorkomt, door belangrijke eigenaardigheden zoo sterk af, dat men haar terecht als vertegenwoordiger van een bijzonder geslacht aanziet. Zij herinnert door haar gestalte en haar aard aan het Schaap, in sommige opzichten echter ook weder aan het Rendier. Haar gestalte is zeer plomp, het vel buitengewoon langharig en de beharing zoo dicht, dat zij op een gladde wollen deken gelijkt. Meer dan door eenig ander kenmerk onderscheidt zich de Saïga echter door den vorm van haar bovenkaak en meer bepaaldelijk van den neus. Gene steekt voorbij de onderkaak uit, deze is door een overlangsche groeve in tweeën verdeeld en met een kraakbeenige huid bekleed; hij kan samengetrokken worden, zoodat de huid rimpels verkrijgt, en is dus zeer beweeglijk; het geheel vormt een echte slurf; men zou dus aan deze groep den naam van "Slurf-antilopen" kunnen geven. De hoornen, die alleen bij den bok voorkomen, staan eenigszins verwijderd van elkander, zijn liervormig, bleek van kleur en doorschijnend. De rug en de zijden zijn in den zomer grijsgeelachtig, de ledematen onder de knie donkerder, de zijden van den hals, de onderzijde van den romp en de binnenzijde van de pooten wit, het voorhoofd en de kruin geelgrijs of aschgrauwachtig; een lancetvormige rugvlek in de kruisstreek, die met grovere en langere haren bezet is, heeft een zwartachtig bruine kleur. Tegen den winter wordt de vacht lichter van kleur, het dier krijgt dan een grijsgeelachtig, aan de buitenzijde witachtig haarkleed. De lengte van den volwassen bok bedraagt 1.3 M., waarvan 11 cM. op den staart komen, de hoogte van de schoft ternauwernood 80 cM.; de hoornen van den volwassen bok langs de kromming gemeten zijn 25

Een aardige plant met drijvende bladeren is ook de Potamogeton natans met een langen drijvenden stengel en lancetvormige bladeren. De tamelijk onbeduidende bloemaartjes steken boven het water uit. Deze is een zeer veel voorkomende plant, die men veel in greppels vindt en drogen die uit, dan verandert zij in een landplant. De voortkweeking geschiedt door stekken, van den stengel gesneden.

Deze prachtige bloemplanten, die vooral voor den tuin groote waarde hebben, worden in Japan met groote voorliefde gekweekt en van daar in grooten getale in Europa ingevoerd. Zij ontwikkelen somtijds stengels van een aanmerkelijke lengte, die met lancetvormige bladeren bezet zijn en die dikwijls door tal van rijke, groote, zeer fraai gekleurde bloemen gekroond worden.

De veeren hebben een fraaie, kastanjebruine kleur; de teekening bestaat op de bovendeelen uit zeer onduidelijke stippels, op mantel, schouders en armpennen uit donkere dwarslijnen, op de onderzijde, de vleugels en de bovendekveeren van den staart uit duidelijke, lancetvormige, geelachtig witte vlekken op het midden van de schaft; deze worden op de middelste bovendekveeren van den vleugel en aan den buitenrand van de beide eerste armpennen grooter en nemen een meer droppelvormige gedaante aan.

De huid is met lange, lancetvormige, los afhangende veeren bekleed, die van de hals af naar onderen in de lengte toenemen; zij hebben een losbaardige vlag en een zijde-achtigen glans. Bij oppervlakkige beschouwing zou men den snavel met dien van een Ibes kunnen vergelijken; hij onderscheidt zich echter van dezen en van iederen anderen vogelsnavel door de plaatsing der neusgaten aan de spits.

Dikwijls hebben zij een zeer fraaie groeiwijze, vaak zijn het echter snel groeiende lianen, die tegen de vochtige muren der kassen opklimmen, waaraan zij zich met haar dikke luchtwortels vasthechten. Van het eenvoudigste, gaafrandige, lancetvormige tot het fraaiste dubbel gevinde blad vindt men in het geslacht Philodendron vertegenwoordigd.

De Melaleuca's hebben dan ook slechts waarde als harde decoratieplanten, geschikt voor versiering van koelere kamers. De behandeling is juist dezelfde als die van de Eugenia's. Het ook tot de familie der Mirten behoorende geslacht Leptospermum, waarvan de soorten ook in Australië te huis behooren, heeft evenals de Melaleuca's lancetvormige blaadjes, maar kenmerkt zich door witte bloemen.