Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


De zuivere Koeboes spreken met verachting over hunne soortgenooten, die van de Maleiers leerden handeldrijven en stelen. Het uitvoerige werk mag wel een aanwinst heeten voor onze koloniale litteratuur, in zoo ver het onze koloniën behandelt, al wordt er de oorspronkelijke nederlandsche litteratuur over Indië niet mee verrijkt.

Vóór 1830 waren alle Koeboes nomaden; toen is het proces der nederzetting begonnen; de troep die Hagen te Moeara Bahar te zien kreeg, had zich eerst kort geleden daar gevestigd en had nog veel van de primitieve eigenschappen behouden.

Er leeft dus op Sumatra nog geheel in den oer-toestand een deel van de oer-bevolking, die zich, in het oer-woud bijna hermetisch opgesloten, heeft kunnen vrijhouden van vreemden invloed. Tusschen Djambi en Palembang leiden deze zoogenaamde wilde Koeboes een nomadisch leven, ter plaatse blijvend zoolang zij er voedsel vinden en periodieke overstroomingen hen niet tot heengaan nopen.

Hij beproeft een indeeling der verschillende volksgroepen, behandelt hun vermoedelijke afkomst en geeft van elk der groepen de typische kenmerken op, als daar zijn de afzondering der als overblijfsels eener oerbevolking voortlevende Koeboes; de van Hindoeschen invloed getuigende cultuur der Bataks, hunne sociale inrichtingen, het kannibalisme, melanesisch van oorsprong, hun huisbouw, en zoo voort.

Men zoeke de Koeboes in het tot Palembang behoorende deel van de alluviale vlakte, die ten noorden door de Batang Hari, in het zuiden door de Moesi begrensd wordt.

In een interessante monografie van Dr. B. Hagen, »Die Orang Kubu auf Sumatrain 't begin van dit jaar verschenen, wordt een overzicht gegeven van de litteratuur over het volk der Koeboes; zij begint in 1827, toen J. E. de Sturler, de ontdekker der Koeboes, over hen schreef in de Bataviasche Courant; na dien tijd zijn zij herhaaldelijk bezocht en beschreven.

Toen Hagen de Koeboes van Moeara Bahar bezocht, waren de »wilde« Koeboes van de Ridan-rivier in het Rawasgebied nog niet ontdekt; het was de controleur G. J. van Dongen, die in het begin van 1906 voor het eerst met deze meest oorspronkelijke en in volkomen afzondering levende Koeboes kennis maakte.

Voor alles wat hun vreemd is zijn zij uitermate schuw en in de wildernis die hun territoor is, onttrekken zij zich gemakkelijk aan den zoekenden onderzoeker; met niemand laten zij zich in; de buitenwereld bestaat voor hen niet. Dit wantrouwen is niet een oorspronkelijke karaktertrek, maar het gevolg van de wandaden, die de Maleiers zich van oudsher ten opzichte der Koeboes veroorloofd hebben.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek