Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Terwijl dus het begin der Juraperiode zich kenmerkte door eene daling van den bodem van een gedeelte van Frankrijk en Engeland, had op het einde dier periode het omgekeerde plaats, waardoor een deel van Noordelijk Europa uit de wateren verrees. Vóór die rijzing, tijdens het bestaan der Jurazee, vond men in Frankrijk en Engeland een groot aantal koralen.

Tijdens de afzetting der Permische formatie vormden de Alpen eene kuststreek, die daalde om bezinksels van dolomiet, gips en andere triasgesteenten op te nemen. Die daling was echter niet algemeen, maar alleen aan enkele plaatsen eigen, en in het begin der Juraperiode neemt men een aantal schommelingen waar, die eindigen in een volkomen inzinken onder de oppervlakte der zee.

Tijdens het laatste gedeelte der Juraperiode was West-Europa doorsneden door moerassen, lagunen en dikwijls overstroomde inhammen; die bevoorrechte plaatsen hadden eenen rijkeren en meer afwisselenden plantengroei dan de bergstreken; daar groeiden groote varens met lederachtig loof, terwijl de helling en hoogten bedekt waren met planten, die naderden tot de araucaria's en de cycadeën, en die het voedsel vormden der plantenetende dinosauren dier periode.

Op enkele punten liggen zij op de steenkoolformatie en zelfs wel eens op de oudere kristallijnen lagen, waaruit volgt, dat in dien tijd nog groote bewegingen in den bodem hebben plaats gegrepen. De zeeën, waarin die lagen bezonken zijn, bedekten nog een groot gedeelte van Europa, maar haar vorm was niet meer dezelfde als in de Juraperiode.

Zoo komen de populieren, de beuken, het klimop, de kastanjes en de platanen voor naast de palmen en de laurierboomen. De naaldboomen uit de Juraperiode waren voor het meerendeel hooge boomen.

Toch is de richting der beweging in West-Europa in het algemeen eene rijzende; de zeebekkens nemen nog wel ongeveer dezelfde ruimten in als in de Juraperiode, maar zij verminderen langzamerhand in oppervlakte. Hieruit volgt, dat de dieren en bezinkingen meer en meer gaan verschillen, zelfs op korte afstanden, en vergeleken kunnen worden met die der silurische periode.

Nog meer echter wordt onze aandacht getrokken door de koraalriffen, die de laatste eeuwen der Juraperiode hebben gekenmerkt, en die aan die geheele laag den naam van korallische laag gegeven hebben. Die laag is bijzonder sterk ontwikkeld aan de Maas, waar zij tot 150 meters dik is, bij de Jura, in Zwitserland, Provence, Dauphiné, Bourgogne en in Normandië bij Trouville.

Die rijke Juraperiode geeft ons een helder denkbeeld van de vruchtbaarheid der natuur, want de aarde was toen zeer verschillend van die van onzen tijd. Het kan zijn nut hebben, de wereld te beschouwen uit het oogpunt der organische natuur, en hetgeen ons de aarde leert, in verband te brengen met onze opvattingen van het heelal.

Maar men heeft in die lagen geenen enkelen versteenden vogel gevonden, en bovendien kent men de tweepootige kruipende dieren, welke die sporen van hunnen doortocht kunnen hebben nagelaten. Trouwens anders zoude uit de grootte dier afdruksels volgen, dat de vogels reeds bij hun ontstaan eene verbazende grootte moeten gehad hebben. De vogels treden eerst in de Juraperiode op.

Die rijzing, die zoo duidelijk te voorschijn treedt in het westen en noorden van Frankrijk, wordt nog sterker op het einde der Juraperiode.

Anderen Op Zoek