Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
De moeder wederom: Dit zijn gansch rouwe menschen, 305 Die om geen prachtigh kleet, en min om rijckdom wenschen; Sy dwalen evenstaegh*, dat is haer oude wet*, Het gelt dient haer tot last, een kleet maer tot belet*. Dus schoon ick haer een kleet wou om de leden hangen, Ick houdet voor gewis men soudet niet ontfangen. 310 Ké* moeder, seyt de maeght, ghy zijt my wat te taey*, Ey lieve, schenckse wat al waret enckel baey*. Laet haer doch uwe gunst om mijnen t'wil verwerven, En laet my des te min wanneer ghy koomt te sterven; De moeder lougher om, en prees de goede ziel, 315 Maer soo dat van de gift of niet of weynigh viel.* Als yemant naer een quael bekoomt syn vorigh wesen, En dat een jonge wulp van krevel* is genesen, En dat een schippers gast sigh op het drooge siet, Dan smelt een danckbaer hert wel* licht tot enckel niet*. 320 Giralde lijckewel*, nu onder echte wetten,* Beschonck het geestigh dier met hondert pistoletten, Een bruyt-stuck* voor den dienst.
Een die syn tanden breeckt als hy een note kraeckt, Diens vreught is niet te groot schoon hy de keeren* smaeckt. 220 Giralde kreegh een blos, en wert geheel ontsteken*, Als sy dit geestigh dier van vrijen hoorde spreken; En schoon sy veynsen wou, haer bloet is boven haer,* Dat maeckt haer innigh* hert ten vollen openbaer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek