Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Voor de meeste planten, die men in bloei wil trekken, is de gewone kamerwarmte voldoende, dus een temperatuur van 60°-65° Fahr. overdag en van 55°-60° Fahr. des nachts.
Men maakt een zeepsop van water, dat tot 100° Fahr. verwarmd is. In dit mengsel worden de kronen der planten enkele seconden goed ondergedompeld; de kroon wordt hierna naar beneden gehouden en goed afgeschud, opdat het zeepsop niet op de aarde zal loopen. Zoo laat men de planten een dag staan en spuit ze den volgenden dag met zuiver water goed af.
Daar de Pelargonium gevoelig is voor nachtvorsten, moet men haar reeds begin October binnenbrengen. De vensterbank van een op het zuiden gelegen vertrek, dat een gemiddelde temperatuur van 45°-50° Fahr. heeft, is een uitstekende plaats om ze te doen overwinteren. Zeer lastig is gedurende den winter het afrotten.
De Aphelandra's moeten des winters in een vertrek staan, dat een temperatuur heeft van 55°-65° Fahr. Des zomers mag de warmtegraad wel 10° hooger zijn. Het dankbaarste zijn jonge planten, die in goede, niet te lichte aarde moeten gekweekt worden. De potten mogen niet wijder zijn dan 10
Eigenlijk is de cultuur der Gardenia's zoo erg moeilijk niet; zij worden het geheele jaar door in het vertrek gehouden, dat des zomers rijkelijk gelucht en des winters op een temperatuur van 60° Fahr. verwarmd wordt. Gedurende den zomer willen zij rijkelijk begoten en bespoten en bij scherpe zon beschermd worden; des winters geeft men haar minder water en spuit men slechts bij helder weer.
Heeft men eenmaal een Palm gekocht, en dien goed ingepakt aan huis laten bezorgen, dan wil men hem niet alleen goedhouden, doch ook gaarne zien, dat hij doorgroeit. De zorg, die men er dan aan moet besteden, is tamelijk eenvoudig. Men zet de plant op een lichte plaats, zoo dicht mogelijk voor het venster van een vertrek, dat over dag een temperatuur heeft, van 55°-60° Fahr., welke des nachts kan vallen op 45°-50° Fahr.; terwijl zij voor enkele soorten nog lager kan zijn. Men moet er nu voor zorgen, dat zij nòch aan tocht, nòch aan stof wordt blootgesteld, waartoe men haar, o.a. wanneer het vertrek schoongemaakt wordt, tijdelijk in een andere kamer moet zetten, die voldoende verwarmd is, terwijl zij eerst d
De teerdere soorten zet men in de woonkamer, de hardere daarentegen in een achterkamer, die slechts bij intredende vorst gestookt wordt; in geval van nood kan men echter zelfs de teerste soorten in een vertrek met een temperatuur van 45°-50° Fahr. laten overwinteren.
Een kweeker bewaart zijn planten in vier, door de temperatuur van elkander onderscheiden kassen, namelijk in warme, gematigde en koude kassen, benevens in een oranjerie. De gemiddelde wintertemperaturen bedragen voor de warme kas van 60°-65° Fahr., voor de gematigde kas van 50°-55° Fahr., voor de koude kas van 40°-45° Fahr. en voor de oranjerie van 35°-40° Fahr.
Hij wordt gehouden op een temperatuur van 80° of 85° Fahr. en daarbij gaat het overtollige water in damp over. Op die wijze verliest de ruwe nektar minstens 2/3 van zijn natuurlijk volume, voordat hij definitief tot honing wordt omgewerkt.
Deze, en nog eenige andere soorten, bloeien een gedeelte van den winter; zij verlangen een wintertemperatuur van 60° Fahr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek