Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Ik ben de donkere straatjes ingegaan, heb de bochten gevolgd, ben over de soeks geloopen, tusschen de hooge muren der burgerhuizen, ben de wijkpoorten door gegaan, voor kleine moskeeën langs, waar fonteinen klateren over het steenmozaïek der pleintjes en, na meermalen geaarzeld te hebben, welken weg ik moest inslaan, ben ik toch ten laatste bij de Bab-el-Djedid uitgekomen.
Maar in plaats van de stad binnen te gaan door den Bab-el-Djedid, ben ik buiten om gegaan tot Fez-el-Djedid en wel tot de poort van de mellah of jodenwijk. Daar tegenover, op een hoogte, is de mehallah of het leger van den Sultan gekampeerd, gereed om slag te leveren aan den rogi, als hij tot daar zou durven doordringen.
In omgekeerde richting den weg afleggend van den vorigen dag, ben ik gedaald naar den Bab-el-Djedid, nu en dan stilstaand onder de olijven; telkens weer ontrolde zich een ander gedeelte van Fez aan mijn oogen, nu eens tusschen een ouden toren en groote rietpluimen, dan door de boomen heen, eerst dichtbij, dan verder af, witter, lichtender, aan het eind van dit dal, waar de boomen zoo dicht opeen staan, dat ze een groote zwarte vlek vormen.
Zeker evenveel als de bewuste vermeende dieven. Bij den Bab-el-Djedid zegt de officier op wacht, die er in de schaduw zat te dommelen op zijn matje: "Houd uw oogen open! Buiten de muren is het vol van dieven!" Dan vraagt hij mij: "Is u in dienst bij het Maghzen?" Neen, de regeering betaalt u niet. Waar hebt u dan het geld van? U is gekleed als een Muzelman? U is een Muzelman? Nee? U is Christen?
Fez mag gerekend worden tot de allerbekoorlijkste verbanningsoorden; er is veel verscheidenheid van genietingen voor het oog in de rijke woningen, de mooie moskeeën, de tuinen met stroomend water, de olijvenboschjes, de kloven en de zeer hooge bergen, die de stad aan de vergetelheid schijnen prijs te geven.... En in den namiddag ga ik voor de laatste maal naar den Bab-el-Djedid en zet mij neer in het groene dal, waar de rivier vloeit.
Maar ik meen te hooren, als hij tot de buren spreekt, dat er sprake is van een armen Christen, dien men uit liefdadigheid heeft opgenomen, en dat kan niemand anders zijn dan ik. Op een morgen bracht Abbas mij buiten de stad door den Bab-el-Djedid, waarlangs een riviertje stroomt dat half verborgen is onder een overvloed van groen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek