Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Men vindt het in het Tijdschrift Ost-Friesische Mannigfaltigkeiten, 3 Jahrgang, Aurich, 1786. Waar het ons noodig dacht, hebben wij eenige veranderingen en vermeerderingen gemaakt. Wiarda heeft alle zijne bronnen naauwkeurig aangewezen, welke aanhalingen wij hebben achterwege gelaten, doch eenige ophelderende aanteekeningen er bij gevoegd.
Fokke Uken, Ukena of Ukessen, Hoveling te Evermoer in Leer, Heer van Aurich en Broekmerland of te Broekum, die eene groote en belangrijke rol in de onlusten der Schieringers en Vetkoopers in 't begin van de XV eeuw speelde, was uit eene voorname adellijke, doch niet vermogende Oost-friesche familie gesproten. Zijn vader heette Uko en zijne moeder Amke van Lengen.
Men had met opzet deze plaats verkozen boven den Upstalboom nabij Aurich, waar anders de groote landsvergaderingen gehouden werden, eensdeels omdat men zich aan de overzijde van de Lauwers minder over de voornemens van den Hollandschen Graaf bekreunde: anderdeels, omdat de Friezen der beide Gouwen en van de Sevenwolden zich op een tijdstip, dat men een landing der Hollanders vreesde, niet van de westelijke grenzen wilden verwijderen.
In deze oorkonde wordt één en de zelfde man, die in een ander stuk van het jaar 1489 Douwa Banga heet, Douwa Bawngha genoemd. Er komt in Friesland nog een andere eigennaam voor, waarin het oorspronkelike patronymikon Bauinga tot Bang versleten is; te weten de naam van het dorp Bangstede, tusschen Emden en Aurich gelegen.
Emden trouens is ook niet slechts de voornaamste en volkrijkste der oostfriesche steden, maar de bewoners van die aloude Eemsstad hebben ook steeds de nauste betrekkingen met de Nederlanden onderhouden. Verder Van Aurich en Van Aurick, Van Bingum, Van Borssum, enz. Het schijnt dat vooral ook Israëliten uit Oost-Friesland zich in de Nederlanden hebben gevestigd.
De ruïnen van hunnen ouden burgt waren ten tijde van den geschiedschrijver Emmius nog aanwezig: thans toont men slechts de plaats aan, waar dezelve stond, op de veenakkers tusschen Aurich en Leer.
De verdienstelijke Wiarda echter heeft eene uitvoerige beschrijving van zijn leven en bedrijf gegeven, en geplaatst in het Tijdschrift: Ost-Friesische Mannigfaltigkeiten, erster Jahrgang, Aurich 1784, getrokken uit de beste bronnen destijds in druk en handschrift aanwezig, en met bijzondere naauwkeurigheid behandeld.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek