United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de vrije natuur eet zij gaarne Wormen en Insecten, vooral wanneer deze laatste zich als larven of poppen in den grond bevinden; hierdoor kan zij in de bosschen tamelijk veel nut aanbrengen. Schadelijk wordt zij hier daarentegen door het uithalen van de nestjes van nuttige Zangvogels. Het hoofdvoedsel van de Boschmuis bestaat echter uit steen- en pitvruchten, noten, eikels, beukenootjes, zaden van dennen en sparren. Zij verzamelt hiervan ook wel voorraad voor den winter, vervalt echter niet in winterslaap en maakt alleen bij ongunstig weer van de door haar bijeen gebrachte schatten gebruik. "De schade door dit diertje aan de houtteelt berokkend," zegt Ritzema Bos, "is niet zoo groot, als men dikwijls verzekert. Het is n.l. zeer waarschijnlijk, dat alle gevallen, waarin stammetjes van jonge boomen en takken door Muizen van de schors waren beroofd, moeten komen op de rekening van Woelmuizen (Arvicola arvalis en A. glareolus). De Boschmuis is op de ontschorsing van boomen nooit betrapt geworden en de door Muizen van schors beroofde stukken vertoonden alle de tandindruksels van Woelmuizen." "Van uit het bosch verspreidt zich onze 'springer' zeer dikwijls over de velden; ja somtijds komt zij op zeer aanzienlijken afstand van alle houtgewas op bouwland voor. Men treft haar dan, op de wijze der Veldmuizen, in en onder korenschoven en hokken aan. De boeren geven haar dan den naam van 'langstaartige Veldmuis, in tegenstelling van de 'kortstaartige, d.i. de Eigenlijke Veldmuis (Arvicola arvalis). Wanneer men op zandgronden van verwoestingen door Muizen hoort, dan is gewoonlijk de Boschmuis de dader, terwijl de Eigenlijke Veldmuis de beruchte landplaag der kleigronden is. Toch is ook de Boschmuis op de klei niet geheel onbekend, en de Eigenlijke Veldmuis komt op 't zand ook wel eens voor. Zoo vernielend als de laatste optreedt, vertoont zich de eerste nooit, daar zij jaarlijks niet zoo'n groote nakomelingschap kan leveren. Zij werpt 2-, hoogstens 3maal 4 tot 6 jongen, terwijl de Veldmuis telkens 6

De Aardmuis [Arvicola (Argricola) agrestis] is (zonder den 3.7 cM. langen staart) 11 cM. lang, en heeft een tweekleurige vacht: van boven donker zwartachtig bruingrijs, bij de flanken iets lichter, van onderen en aan de voeten grijswit. Zij bewoont Noord- en Middel-Europa. In Nederland is zij enkele malen waargenomen, voorts in Skandinavië, Denemarken, Groot-Britannië, België, Frankrijk, Noord-Duitschland, Noord-Rusland; zij leeft gewoonlijk in bosschen, boschranden, kreupelhout, in dijken en nabij slooten; liefst in de nabijheid van het water, steeds in waterrijke streken. Dikwijls treft men haar in gezelschap van de vorige soort en van de veldmuis aan. Haar voedsel ontleent zij bij voorkeur aan het plantenrijk. In hare bewegingen is zij zoo onbeholpen, dat men haar zonder groote moeite met de hand vangen kan. Bovendien is zij in 't geheel niet schuw; zij verschijnt meestal op klaarlichten dag voor den ingang van hare in den grond gegraven holen. Het ronde nest bevindt zich op korten afstand beneden de aardoppervlakte, maar wordt van boven door dichte bundels gras beschut. Drie of vier maal per jaar vindt men in zulke nesten 4