United States or Suriname ? Vote for the TOP Country of the Week !


Stelling XL. Wat het gemeenschapsleven der menschen bevordert, of bewerkt dat de menschen eendrachtig samenleven, is nuttig; slecht daarentegen is wat tweedracht in den staat teweeg brengt. Bewijs. St. XXXV v.d. St. XXVI en XXVII v.d. H.t.b.w. Stelling XLI. Blijheid op zichzelf is niet slecht, doch goed; Droefheid daarentegen is reeds op zichzelf slecht. Bewijs. St. St. XXXVIII v.d. H.t.b.w.

Gevolg II: Het ligt in den aard der Rede, de dingen in een of ander opzicht te beschouwen uit het gezichtspunt der eeuwigheid. Bewijs. St. XLI v.d. Axioma VI v. St. Derhalve ligt het in den aard der Rede de dingen in dit opzicht te beschouwen uit het gezichtspunt der eeuwigheid. St. XXXVIII v.d. St. XXXVII v.d. H.t.b.w. Stelling XLV.

Vandaar zoowel haar twee duizend uitgaven, als de mogelijkheid van een twijfel omtrent den auteur en den tijd van ontstaan, die twee eeuwen verschil toeliet. Thomas had het "Ama nesciri" niet vergeefs gezegd. Dion. Cart., Opera, t. XXXVI p. 200. Dion. Cart. Revelatio II, Opera, I p. xlv. Dion. Cart., Opera, t. XXXVII, XXXVIII, XXXIX p. 496. Alain Chartier, Oeuvres, p. xi. Gerson, Opera, I p. 17.

Nu begin ik: In Genesis XXXVIII, vers 11 kan men lezen Dat 'n weduw in 't huis van haar schoonvader moet wezen; En Exodus XXII, ik zeg 't zonder vrees, Zegt in vers 22, beleedig weduw noch wees... Merk op, myn heer, dat het vers en 't kapittel beide twee-en-twintig zyn. Daarmeê heeft de Heer zeker eene bedoeling gehad... want Gods wil is ondoorgrondelyk, en alle zegen komt van boven.

Stelling XLII. Opgewektheid kan nooit bovenmatig zijn, maar is steeds goed. Neerslachtigheid daarentegen is steeds slecht. Bewijs. St. St. XXXIX v.d. St. XXXVIII v.d. Stelling XLIII. Prikkeling kan bovenmatig en daardoor slecht zijn. Pijn evenwel kan in zoover goed zijn als de blijheidsaandoening van prikkeling slecht is. Bewijs. St. VI v.d. St. XXXVIII v.d. St. XLI v.d. St. V v.d. St. III v.d.

Stelling XXXVIII. Datgene, wat het menschelijk Lichaam geschikt maakt om zooveel mogelijk indrukken te ontvangen, of wat het geschikt maakt om op uitwendige voorwerpen op velerlei wijzen in te werken, is nuttig voor den mensch, en wel des te nuttiger, naarmate het Lichaam er geschikter door wordt om velerlei indrukken te ontvangen en op andere voorwerpen in te werken.

In het vervolg zal ik deze beide wijzen om de dingen te beschouwen noemen: kennis van de eerste soort, meening ofwel verbeelding. XXXVIII, Gevolg St. XXXIX en St. XL v.d. Hier zal ik spreken van Rede en Kennis van de tweede soort. Deze soort van kennis leidt uit de adaequate voorstelling van het werkelijk wezen van een of ander attribuut Gods de adaequate kennis van het wezen der dingen af.

De kennis van het eeuwige en oneindige wezen Gods, welke in iedere voorstelling ligt opgesloten, is adaequaat en volmaakt. Bewijs. Het bewijs der voorgaande stelling is algemeen. Vandaar dat al wat ons kennis van het eeuwige en oneindige wezen Gods verschaft, aan alle dingen gemeen en gelijkelijk in een deel als in het geheel aanwezig is. St. XXXVIII v.d. H.t.b.w. Stelling XLVII.

Opmerking: De Grondwaarheid van het vierde Deel heeft betrekking op de bijzondere dingen, voorzoover zij beschouwd worden in verband met een bepaalden tijd en plaats; waaromtrent wel niemand in twijfel zal verkeeren. Stelling XXXVIII.

Alles wat daartusschen ligt, blijft onuitgesproken. In de doorgevoerde verbeelding van den doodendans en het ijselijke rif versteent de levende aandoening. XXXVII, p. 550; t. XXXVIII p. 358. Bernardi Morlanensis De contemptu mundi, ed. Th. Vroeger toegeschreven aan Bernard van Clairvaux, door sommigen voor het werk van Walter Mapes gehouden; vgl.