United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waaruit volgt dat dìe Geest in de hoogste mate lijdt, die grootendeels vervuld is van inadaequate voorstellingen, zoodat hij zich meer laat kennen aan wat hij lijdt dan aan hoe hij handelt; terwijl daarentegen die Geest het sterkst handelt, die grootendeels adaequate voorstellingen heeft, zoodat men hem, ofschoon hij misschien evenveel inadaequate voorstellingen bevat als de eerste, toch beter kent aan zulke, welke tot de menschelijke deugden bijdragen, dan aan zulke, welke een aanklacht zijn tegen de menschelijke machteloosheid.

Al wat dus uit den aard van den Geest voortvloeit en waarvan de Geest de naaste oorzaak is, waaruit het ook moet worden verklaard, moet dus noodzakelijk voortvloeien uit een adaequate of uit een inadaequate voorstelling. St. I v.d.

De Begeerten, welke zoodanig uit onzen aard voortvloeien, dat zij alleen reeds uit dezen zelf verklaard kunnen worden, zijn die, welke betrekking hebben op den Geest voorzoover deze wordt opgevat als bestaande uit adaequate voorstellingen.

Opmerking: Indien wij van den duur der dingen een adaequate kennis konden hebben en door de Rede den tijd van hun bestaan konden bepalen, zouden wij toekomst en heden met dezelfde aandoening beschouwen en zou de Geest het goede, dat hij als toekomstig opvat, evenals iets tegenwoordigs begeeren.

XXVIII en Opmerking v.d. H.t.b.w. Opmerking: Ik zeg opzettelijk dat de Geest noch van zichzelf, noch van zijn Lichaam, noch van de uitwendige voorwerpen een adaequate voorstelling heeft, doch slechts een verwarde, zoo dikwijls hij de dingen waarneemt gelijk ze zich in de algemeene orde der Natuur voordoen, d.w.z. zoo dikwijls hij van buiten af, krachtens den toevalligen samenloop der omstandigheden genoodzaakt wordt het een of ander waar te nemen; en niet zoo dikwijls hij van binnen uit, d.w.z. door het feit dat hij meerdere dingen tegelijk beschouwt, genoopt wordt hun overeenkomst, verschillen en tegenstrijdigheden te begrijpen.

Ik meen hiermede tevens op de derde tegenwerping te hebben geantwoord: door nl. te erkennen dat de Wil iets algemeens is, dat aan alle voorstellingen toekomt, dat slechts aanduidt wat aan alle voorstellingen gemeen is, nl. de bevestiging; welker adaequate wezen derhalve, aldus afgetrokken beschouwd, in elke voorstelling aanwezig moet zijn en alleen in dit opzicht in allen hetzelfde is; niet echter voorzoover zij wordt opgevat als uitmakende het wezen van de voorstelling zelf, want in dit opzicht verschillen de afzonderlijke bevestigingen evenveel van elkaar als de voorstellingen.

Derhalve moeten de handelingen van den Geest uitsluitend uit adaequate voorstellingen voortvloeien en lijdt de Geest slechts daarom, wijl hij inadaequate voorstellingen heeft. H.t.b.w.

Stelling III. De handelingen van den Geest ontspringen uitsluitend uit adaequate voorstellingen; de lijdingen daarentegen hangen uitsluitend van inadaequate voorstellingen af. Bewijs. St. St. Gevolg St. Gevolg St.

Gevolg: Hieruit volgt dat de Geest, wanneer hij slechts adaequate voorstellingen had, geen begrip zou hebben van het kwade. Stelling LXV. Wanneer wij geleid worden door de Rede, zullen wij van twee goede zaken de beste en van twee slechte de minst slechte kiezen. Bewijs. H.t.b.w.

De voorstelling van welke inwerking op het menschelijk Lichaam ook, sluit geen adaequate kennis van het menschelijk Lichaam zelf in zich. Bewijs. XVI v.d. Maar voorzoover het menschelijk Lichaam een enkelding is dat op vele andere wijzen inwerkingen ondergaan kan, bestaat zijn voorstelling of kennis enz. St. XXV v.d. Stelling XXVIII.