United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Veel byzonders en belangrijks aangaande dit onderwerp staat te lezen in eenige opstellen, die door den taalgeleerden P. Leendertz. Wz. en door my zelven, onder de namen »De mansnaam Muus," en »Diernamen als geslachtsnamen" zijn geschreven, en opgenomen in het tijdschrift De Navorscher, deelen XXVI, XXVII en XXVIII.

Het hoogste streven en de hoogste deugd des Geestes is de dingen te begrijpen met de derde soort van kennis. Bewijs. St. St. H.t.b.w. Stelling XXVI. Hoe geschikter de Geest is om de dingen met de derde soort van kennis te begrijpen, hoe meer hij begeert dit ook te doen. Bewijs. Dit is duidelijk. H.t.b.w. Stelling XXVII. Uit deze derde soort van kennis ontspruit de hoogst mogelijke zielsrust.

Bovendien blijkt deze stelling uit het Gevolg van Stelling XXII van dit Deel. Derhalve tracht niemand zijn wezen enz. H.t.b.w. Stelling XXVI. Datgene, waarnaar wij krachtens de Rede streven, is niets anders dan begrip; voorzoover de Geest zich van de Rede bedient, houdt hij alleen dat voor nuttig, wat tot begrip leidt. Bewijs. St. St. St. Gevolg St. XXII v.d. St. XXV v.d. Definitie I v.d. H.t.b.w.

Eindelijk komt in hoofdstuk XXVI het "hart" wederom terug tot Osiris en wij lezen er in hoe de kandidaat daarna kan werken in zijn astraallichaam.

XXIV. Te horizontaal. Bijna loodrechte lijn. Onder den Oceaan. XXV. Kalm vertrek. Plaatsbepaling. Heeft Hamphry Davy gelijk? Dichtheid der lucht. Lucht in vasten toestand. XXVI. Toenemende stilzwijgendheid. Verdwaald. XXVII. Levend begraven. Splitsing der galerij. Bede tot God. In de zwarte duisternis. XXVIII. Een geraas! Het geluid van woorden. Förlorad. Gemeenschap.

Ook Henk en Betsy zouden, met den kleinen jongen, den Haag voor eenigen tijd verlaten. Zij gingen denkelijk naar Algiers. Hoofdstuk XXVI. Anderhalf jaar was verloopen. Bij de Verstraetens op de Princessegracht zag het er allerfeestelijkst uit.

Voorzoover men echter zichzelf in waarachtige redelijkheid kent, begrijpt men, naar verondersteld wordt, zijn eigen wezen, d.w.z. St. St. XXVI v.d. Zoodat Neerslachtigheid, ofwel die Droefheid welke daaruit voortkomt dat iemand zijn eigen machteloosheid beschouwt, geen uitvloeisel is van waarachtig nadenken of van de Rede en dus geen deugd, maar een lijding. H.t.b.w. Stelling LIV.

Ik zal nu tot de andere aandoeningen overgaan, welke vergezeld gaan van de voorstelling eener inwendige oorzaak. XXVI. Neerslachtigheid is Droefheid, ontstaan door de beschouwing van eigen machteloosheid of zwakheid.

Immers wij stellen ons de zon niet zoo dichtbij voor omdat wij haar waren afstand niet kennen, maar omdat haar inwerking op ons Lichaam het wezen der zon slechts in zich sluit voorzoover dit Lichaam zelf die inwerking ondergaat. Stelling XXVI. Inadaequate en verwarde voorstellingen volgen elkaar met dezelfde noodzakelijkheid als adaequate, ofwel heldere en duidelijke voorstellingen. Bewijs. St.

XXVI en Gevolg St. St. Ax. I en Def. Gevolg St. St. Het zal dus moeten voortvloeien, of tot bestaan en werking genoodzaakt worden, door God of een zijner attributen, voorzoover dit zich openbaart in een vorm welke eindig is en een afhankelijk bestaan heeft. Dit wat eerste betreft. H.t.b.w.