United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar nu, naar zij meenen, deze ongerijmdheden het gevolg zijn van de onderstelling eener oneindige grootheid, maken zij hieruit de gevolgtrekking dat de lichamelijke substantie eindig moet zijn en dientengevolge niet tot Gods wezen kan behooren. Een tweede bewijsvoering gaat eveneens uit van Gods opperste volmaaktheid.

't Wordt tijd dat ik eindig; als dit geschrift gedrukt onder de oogen van spiegeljuffers komt, dan wensch ik haar dat ze bang worden, en aan 't versje zullen denken, dat mijn vader ons in de school liet opzeggen: Wil 'k weten wie ik ben; Zoo moet Gods woord de spiegel zijn Waar ik mijn hart uit ken. Nu vaarwel mijnheer, zet dit maar gerust in uw krant, en verblijve: Uw Dienstw.

Slechts vinden zullen zij die zelve zochten: De weg van de een is die des anderen niet, En zelden zien wij op eenzame tochten Een wijkend zeil in 't schemerend verschiet. Dit wist ik van die verre reis te voren, Maar zorg en vrees verdubbelden mijn moed, Dus heb ik leed boven de rust verkoren, Vage eindeloosheid boven eindig goed."

Evenwel wordt het hier, voor zoover het de voorstelling Gods omvat, als eindig gesteld. Def. St. Dit strijdt tegen het onderstelde. Dit wat het eerste punt betreft. Voorts kan datgene wat uit de noodwendigheid van den aard eens attribuuts aldus voortvloeit, geen beperkten duur hebben.

Het verstand, hetzij eindig of oneindig in zijn werking, kan slechts de attributen Gods en de bestaanswijzen Gods bevatten en niets anders. Bewijs. Ax. Gevolg I St. St. H.t.b.w. Stelling XXXI. Een werkend verstand, hetzij eindig of oneindig, moet evenals wil, begeerte, liefde enz. behooren tot de genatuurde natuur en niet tot de naturende. Bewijs. Def. St. XV en Def. Opmerking St. H.t.b.w.

Zoo.... dacht hij; eindig ik óok eens.... Op de laagste præcinctio, bij de poort, die hij uit zoû gaan, wierp hij zijn laatsten blik. Zoo, dacht hij weêr; eindig ik ook.... Morgen.... Of overmorgen.... In het geheel leêge, overregende Theater, in de stralen-doorstriemde schemering, die de tragische lucht neder sloeg, stond nòg, geheel alleen, Martialis te staren op het einde van "Laureolus"....

Alsdan zal echter die betrekkelijke vergrooting dier wezens gedurende eene eeuwigheid, van af een eindig getal tot nul afnemende zulks te traag doen om binnen die eeuwigheid slechts eene eindige absolute vergrooting voort te brengen. Hiervoor zou die verhouding, op het oogenblik van den aanvang dier eeuwigheid, oneindig groot moeten zijn en bij een wezen in grootte nul bestaan.

Is het een gelukkig, een heilrijk verschijnsel in den menschelijken geest, dat het eindig wezen zijne nietigheid doet gevoelen en tevens het verheft, stemmend tot nederigheid en tot aanbidding te gelijk, een heerlijk, zalig gevoel en het meest verhevene waarvoor de ziel vatbaar kan zijn, de menschen wekkend om elkander lief te hebben en te leven voor elkanders welzijn?

Voor zoover ik weet is het niet veel anders dan een dwaas mysticisme, dat aan zijne adepten eene onmogelijke vereeniging van het eindig individu met het oneindig Alzijn belooft, en ten slotte eenvoudig op belagchelijke tooverkunsten of, beter nog gezegd, op eenige handige goocheltoeren uitloopt.

Ik eindig dus met den wensch, dat, welke ook de gevolgen van het tegenwoordig ontwerp van wet zijn, het Z. M. den Koning moge behagen, dit punt in bijzondere overweging te nemen ".