United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze raakten getweeën de duizelige aandoening der eindeloosheid, terwijl de wijde wind boven het ruischend priëelken zoefde en toog. Renilde schoof dichter bij Emanuel aan. Haar verwonderd gezichtje blonk schoon uit boven haar nauw keurslijfje, want haar kleed was gelijk een keurslijfje zoo nauw. Heel rond waren hare oogen.

De verblindende zon zond hare stralen loodrecht op dat watervlak waar het duizelde van licht, de vliegende visschen sprongen bij scholen uit het water, de lijnrechte zoglijn gaf de eenige teekening over die vlakte tot waar lucht en water elkaar schijnbaar raakten en een onafzienbaar lange pluim van rook scheen in die kalme atmosfeer in hare afmetingen naar de eindeloosheid van zee en lucht te willen dingen.

De hemel is mijn hart, en met den voet Druk ik loodzwaar den schemel mijner aard’, En, nederblikkend, is mijn glimlach zoet: Ik zie daar onverstand en ziele-voosheid.... Genoegen lacht... ik lach.... en, met een vaart, Stoot ik de waereld weg in de eindeloosheid. Stil!

In den blik, waarmee de oude vader Kick de bewegelijke eindeloosheid peilde, scheen hij te zeggen: "Ik heb je, dochtertje, en mijn kinderen zullen je houden!" Het hollandsche land. Het water. De molens. De landbouw. De polders. De dijken. Oorsprong van Holland. Een avond te Veere. Wemeldinge. De vijf jonge meisjes. Stomme flirt. De dronken man. Het leven op het water.

De eindeloosheid van het ongeluk dat hem bedreigde en de akeligheid van zijnen toestand deden Robrecht een uiterst geweld inspannen om zijne smart te bedwingen. Er was geen tijd te verliezen; wat doodelijke angst hem ook folterde, hij was man en moest zelfs te midden der gruwelijkste gevaren sterkmoedig blijven. Zich tot zijne gezellen keerende, zeide hij haastig: "Vrienden, wat gaan wij doen?

Slechts vinden zullen zij die zelve zochten: De weg van de een is die des anderen niet, En zelden zien wij op eenzame tochten Een wijkend zeil in 't schemerend verschiet. Dit wist ik van die verre reis te voren, Maar zorg en vrees verdubbelden mijn moed, Dus heb ik leed boven de rust verkoren, Vage eindeloosheid boven eindig goed."

Zijn oude hoofd blinkt grijs boven zijn zwart kleed uit, onder het waggelend kaarsenvuur. Zijn hoofd neigt diep naar voren, en zijne bleeke handen rusten op de stoelleuning, saamgebracht in vrome onbeweeglijke houding. Onbeweeglijk is hij gansch. Geen plooiken roert over hem. Zijne oogen zijn gesloten. Hij is als een stuk van de hooge kamer, dewelke zelve als de stilte is en de eindeloosheid.

Komen zoû het, als de vloed van die zee, over hem heen gaan zoû het, als het schuim over dat zand en dan weêr wijken zoû het, en dan wellicht zoû het uit zijn met hem, verdronken, vergaan ... Een golfje van den tijd zoû hem overspoelen en hem zijn adem benemen, en daarna zoû die tijd verder golven ... met zijne eindeloosheid. Dwaze tijd, nuttelooze eeuwigheid ...

Want het volk ziet, hoe weinig rechtvaardigheid er in de wereld is; en de eenige troost, dien het heeft, is deze: in de eeuwigheid zal Lazarus het goed hebben, maar de rijke man zal branden, heeter dan heet, van eeuwigheid tot eeuwigheid en in eindeloosheid zal hij branden, branden .

Zij gingen. Links nog, maar meer van hen òp en verder, was het veld begrensd onder de tintellichte lucht. De zonnebol, door Johan schuin boven zich gevoeld als een brandend groot vuuroog dat het gezicht wel verschroeien kon, vernietigde het blauw der eindeloosheid rondom zich wijd, wijd-weg.