United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waaruit blijkt, evenals uit Stelling XXI Deel I en andere stellingen, dat onze Geest, voorzoover hij begrijpt, een eeuwige openbaring des Denkens is, welke door een andere eeuwige denkwijze bepaald wordt, en deze wederom door een andere en zoo tot in het oneindige, zoodanig dat al deze openbaringen tezamen Gods eeuwig en oneindig verstand uitmaken. Stelling XLI. Bewijs. Gevolg St. XXII en St.

Zoo was, binnen vier-en-twintig uur, Geoffrey's hulp driemaal ingeroepen, om het meisje, dat hij beminde, in de armen van een echtgenoot, die haar tegenstond, te brengen. Geen wonder dat hij op dit punt bijna bijgeloovig werd. Hoofdstuk XXII. Een stormachtige nacht. Dien namiddag ging het heele gezelschap van de pastorie naar de boerderij, om een nieuw nest jonge varkens te zien.

Dit wat het tweede punt betreft. Men merke op dat ditzelfde geldt voor elk ander ding dat in een of ander attribuut Gods uit den aard Gods op-zichzelf met noodwendigheid voortvloeit. Stelling XXII. Bewijs. Het bewijs dezer stelling wordt op dezelfde wijze geleverd als dat der voorgaande. Stelling XXIII. Bewijs. Def. St. Def. Def. VI en St. H.t.b.w. Stelling XXIV.

6 macht, aldus voor het Ital. seno, dat twijfelachtig is of gebruikt voor lat. sinus of voor duitsch sinn. 8 fortuinig, waar de fortuin vaak haar spel heeft gespeeld. 11 de ringen, den bij Cannae gesneuvelden Romeinschen ridders onttogen en door Hannibal naar Carthago medegenomen tot een gewicht van vierd-half schepel. Livius XXII c. 12.

Geffroi de Paris, ed. de Wailly et Delisle, Bouquet, Recueil des Historiens des Gaules et de la France, XXII p. 87, zie index rerum et personarum s. v. Proverbia, p. 926. Froissart, ed. Luce, XI p. 119; ed. Kervyn, XIII p. 41, XIV p. 33, XV p. 10; Le Jouvencel, I p. 60, 62, 63, 74, 78, 93. Zie mijn Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, De Gids 1912, I. Hierboven blz. 202.

De menschelijke Geest bezit adaequate kennis omtrent het eeuwige en oneindige wezen Gods. Bewijs. St. XXII v.d. St. XXIII v.d. St. XIX v.d. Gevolg I St. XVI en St. XVII v.d. St. XLV en XLVI v.d. H.t.b.w. Opmerking: Wij zien hieruit dat Gods oneindige wezen en zijn eeuwigheid aan ieder bekend zijn.

Opmerking St. XI v.d. Derhalve steunt de gedachte aan de Blijheid van het geliefde wezen het streven van den Geest des liefhebbenden zelf; d.w.z. Opmerking St. XI v.d. Dit wat het eerste betreft. XI v.d. St. XIX v.d. H.t.b.w. Stelling XXII. Indien wij ons voorstellen dat iemand in een wezen dat wij liefhebben Blijheid te weeg brengt, zal hij ook ons Blijheid schenken.

En zoo kan het dus gebeuren dat wij tengevolge van de voorstelling eener verleden of toekomstige zaak dezelfde aandoening van Blijheid of Droefheid ondervinden als door de voorstelling van iets dat werkelijk aanwezig is, gelijk wij in Stelling XVIII van dit Deel hebben bewezen. XXII en Opmerking St. XXVII v.d. XIX. Ingenomenheid is Liefde jegens iemand die een ander heeft welgedaan.

Gevolg der voorg. Ax. Ax. III v.d. Niet echter de voorstelling van iets dat nìet bestaat. Gevolg St. VIII v.d. Zij zal derhalve de voorstelling moeten zijn van een werkelijk bestaand iets. Doch alweer niet van iets oneindigs. St. XXI en XXII v. Ax. I v.d.

In de Pentateuch geeft Mozes herhaaldelijk tal van voorschriften en ritueel-hygiënsche beschouwingen ten aanzien der maagdelijkheid der meisjes van het volk Israël. De man had volgens de Mozaïsche wetten het recht bij zijn bruid maagdelijkheid te verlangen. En uit Deuteronomium XXII