United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door de groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht hongersnood, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000 bouws sawahs mislukt zijn en bovendien hevig de cholera woedt, den komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar.

Opmerkelijk is het, dat de dood veel heviger onder de Mohammedanen woedt dan onder de joden, die flink gesteunde liefdadigheidsgenootschappen hebben. Er is een debat geweest over de vraag, of men het vleesch van de uitgemergelde dieren nog wel voor consumptie geschikt mocht verklaren. De regeering, die voor de verspreiding van ziekten vreesde, was geneigd, het gebruik te verbieden.

Reeds antwoordt hun geweer! Reeds legt het wreekend Boerenlood De trotsche Britten neer! Wel dondert het Maxim-kanon de Boeren tegemoet, Doch hun geleed'ren wanklen niet, Hij wankelt niet, hun moed! De zon ze stijgt, de zon verdwijnt, Nog altoos woedt 't gevecht, Maar toen de nieuwe morgen kwam, Toen werd de strijd beslecht! God zelf had in der Boeren hart Een stalen moed gewekt.

En grimde ook de open hel ons aan, Met al haar duizendtallen, Toch zal geen vrees ons nederslaan, Toch doen wij 't krijgslied schallen! Hoe ook de satan woedt, Wij staan hem, voet voor voet! Wij tarten zijn geweld! Zijn vonnis is geveld!

Men zou haast zeggen, dat de menschen op dien van water beroofden zeebodem, den onrustigen aard dier eens hier klotsende zilte baren aangenomen hebben. Als de zee, zoo woedt en stormt hun geest hier eeuwen lang, en slechts nu en dan, in tijden van rust en vrede, komt zij tot kalmte, even als zulks ook bij de zee het geval is.

Die bodem zoo groot en breed, hijgend en kuchend door de krachtsinspanning in zijn binnenste, geboren door 't felle vuur, dat brullend en loeiend in zijn ingewanden woedt.

Ja, valsch en bedrieglijk, met doornen bezwaard, Met neevlen omsluierd, is 't leven op aard: Toch weet ik een hoekjen, dat Eden beschaamt, Door de Englen HET LAND VAN DE LIEFDE genaamd. Woedt elders de bliksem in blaakrenden gloed, Versterft ieder bloemtjen in tranen en bloed, Hier drijven de stormen verschoonend voorbij: In 't LAND VAN DE EEUWIGE LIEFDE is het eeuwige Mei!

Uw roep was als een gewiekte wagen, Op wervelwinden snel en ver gedragen, Hij kwam van rooden krijgskolk ons verjagen; Van wijde steden waar de honger woedt, Van klachten half-gehoord, en ongedronken bloed; Van konings-raden, barsch en koud, Waar bloed verkwanseld wordt om goud; Van den oven, wit en heet, Waar

Haar gelaat spiegelt den hevigen strijd af, die in haar binnenste woedt. Plotseling strekt ze hare hand uit. De mooie zijden parasol valt voor hare voeten. »Neen, Arnold! dan weet ik het beter!" Haar vinger wijst driftig naar Van Reelant. »Ik breng je de blijde tijding" gaat ze voort »dat we van De Huibert verlost zijn! Je blijft er volmaakt onverschillig onder!

De vloek van 't staal is thands in 't hout gelegen. De pijl rust werkingloos. Het wapen heeft geen doel; 't Treft wat naastby is, en 't treft blindlings, by gevoel. De naaste is vijand, is gevaarlijkst, moet voorkomen: De laatste-alleen bestaat; al 't oovrig bloed moet stroomen: Men vecht voor zelfbehoud, geen Vorst- noch outerhoon. Dus woedt, dus raast men in bedwelming.