United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Leest men bijvoorbeeld "Westerschouwen, Westerschouwen," dan wordt de gansche plaats gestraft, omdat haar inwoners gezamenlijk overmoedig zijn en zonder medelijden. In "Straffe Gods" wordt alleen de onbarmhartige vrouw gestraft; Gerard de slechte heer, de gierige mulder, zij worden ten verderve gevoerd, en niet hun omgeving.

"Zoo zullen we dominé's vrouw niet uitleiden." Ze nam haar witte zakdoek en spreidde deze vroom over de kist. Allen bogen het hoofd, angstig en berustend tegelijkertijd om het wonder, dat 's menschen leven is. Westerschouwen, Westerschouwen, het zal u berouwen

"In 't riet is ons huis, van schelpen gebouwd, die wij hebben verzameld schelp voor schelp. Haar laatste gedachte zal aan 't huis zijn, en wilt gij haar doen sterven dichtbij uw donkere aarde? Hebt erbarmen." De vrouwen en de mannen lachten, en ze gevoelden hun macht. Voor teederheid was geen plaats in Westerschouwen, en men bond het net aan den watertoren.

De zeemeerman tilde zijn handen in de hoogte, en deed het zand en het wier vallen in geulen en ondiepten. Daarbij zong hij: "Westerschouwen, Westerschouwen, Het zal u berouwen, dat ge genomen hebt mijne vrouwe .... Westerschouwen zal daarom vergaan, de toren alleen zal blijven staan." Langzaam zwom hij weg, om alleen te treuren in zijn schelpenhuisje, en niet keerde hij naar Westerschouwen terug.

Ze wezen naar hem met hun vingers, en schaterden. Hij stoorde zich niet aan hun hoon. Hij had wapens in de hand, welks macht en geweld de menschen van Westerschouwen nog niet kenden. Even was hij in zee gedoken, en boven gekomen met wier en met zand, dat de wegen naar de zee afsluit. Waar gisteren nog schepen konden varen, keert morgen het zachte zand en het vleiend wier iedere boot.

Het duurde niet lang, of men haalde een der netten op, en men vond een mooie zeemeermin, die smeekte, dat men haar weer zou loslaten. Doch de hoogmoedige schippers lachten slechts en ze togen naar Westerschouwen terug, om hun vangst te toonen. Nimmer, naar hun heugenis, hadden visschers zulk een wonderlijke buit medegevoerd, en hun dronken hoogmoed deed hen lachen om de smart der blanke vrouw.

Zij meenden, dat geen haven aan de hunne gelijk was, en ze gevoelden zich als trotsche heerschers, die met harde voetstappen over de aarde schrijden. "Wie is er gelijk aan de visschers van Westerschouwen?" dachten ze. Eens waren ze er weder uitgegaan, en hun netten deden zij in zee zinken.

Merkwaardig is het, dat hier zoowel een zeemeerman als een zeemeermin een rol in spelen. De wijze, waarop de verzanding van Westerschouwen verklaard wordt, is zuiver-legendarisch. Schrijnen zegt: "de watergeesten bij uitstek zijn wel de nixen en meerminnen. Zij bezitten de proteusnatuur en de gave der voorspelling. Want men 's avonds langs het water, dan hoort men veelal haar stem.

"Laat me gaan," zoo riep zij in vertwijfeling, "visschers van Westerschouwen, en ge zult gezegend zijn." Een andere stem kwam uit de zee, en hoewel ze zwaarder was van toon, klonk ze als de echo van haar schaamte en haar leed. Men zag buiten boord, en weder lachte men, gelijk sterke mannen kunnen lachen, die zwakken mishandelen.

Lang geleden was Westerschouwen op Walcheren een groote visschershaven, welks schepen trotsch de Noordzee bevoeren; zij brachten rijke lading mede, iederen keer, dat ze de haven hadden verlaten, en de visschers werden overmoedig door hun welvaart, wreed en spotziek van nature.