United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gaarne ging hij met Cosette de behoeftigen en kranken bezoeken. Geen vreemde had toegang in het huis der straat Plumet. Vrouw Toussaint bracht de mondbehoeften, en Jean Valjean zelf ging het water aan een nabijgelegen pomp op den boulevard halen.

Vrouw Toussaint vereerde Jean Valjean en vond alles goed wat hij deed. Op zekeren dag zeide de slager, die even Jean Valjean gezien had: "'t Is een rare snaak." Zij antwoordde: "'t Is een heilige." Nooit gingen Jean Valjean, Cosette of vrouw Toussaint uit of in het huis dan door de deur in de Babelstraat.

Al de volgende dagen brachten Jean Valjean op hetzelfde uur terug. Hij kwam dagelijks, de kracht niet hebbende, Marius' woorden anders dan letterlijk op te vatten. Marius schikte het zoo, dat hij afwezend was, wanneer Jean Valjean kwam. Het gezin gewende zich aan de nieuwe handelwijze van Jean Valjean. Vrouw Toussaint hielp daarbij, zij zeide: "Mijnheer is altijd zóó geweest."

't Was voor hen steeds een nieuwe blijdschap arm in arm, in het volle daglicht, op de openbare straat, zonder zich te verbergen, voor 't oog der wereld, beiden alleen uit te gaan. Cosette had één verdriet. Vrouw Toussaint kon zich niet met Nicolette verstaan; de harmonie tusschen deze twee oude vrijsters was onmogelijk; zij ging dus weg.

"Inderdaad," zei vrouw Toussaint, "'t is waar. Men zou vermoord zijn, zonder hulp te hebben kunnen roepen! Daar komt bij, dat mijnheer niet in het huis slaapt. Maar vrees niet, mejuffrouw, ik sluit de vensters als een vesting. Vrouwen alleen! ik geloof wel, dat men dan een weinig angstig mag zijn!

't Kon haar vader niet zijn, want hij was afwezig; ook niet vrouw Toussaint; deze was te bed. 't Was tien uren 's avonds. Zij ging naar het vensterluik, dat gesloten was, en hield er haar oor tegen. 't Kwam haar voor, dat het de tred van een man was, die zeer zacht ging. IJlings ging zij naar boven, naar haar kamer, opende een kijkgaatje in het vensterluik en zag in den tuin. 't Was volle maan.

Alles sliep nog in het huis. Er heerschte een landelijke stilte. Geen vensterluik was nog geopend. De portiersloge was gesloten. Vrouw Toussaint was nog niet bij de hand, en Cosette meende natuurlijk, dat haar vader nog sliep. Zij moest veel geleden hebben en nog veel lijden, want zij zeide bij zich zelve, dat haar vader ondeugend was geweest; zij rekende echter op Marius.

Eensklaps, in een minuut, als bij het ontstaan van een helder licht, was zij zich haar schoonheid bewust geworden; anderen hadden 't immers reeds opgemerkt, vrouw Toussaint zeide het; 't was blijkbaar dat de voorbijganger van haar gesproken had, er was geen twijfel; nu keerde zij naar den tuin terug, en waande zich een koningin; zij meende de vogels te hooren zingen, hoewel het winter was; zij zag den hemel verguld, de zon in het geboomte, bloemen aan de struiken, zij was opgetogen, in een onuitsprekelijke verrukking.

't Waren uiterlijk twee zeer ellendige en armoedige woningen in twee ver van elkander verwijderde wijken, de eene in de Westerstraat, de andere in de straat van den gewapenden Man. Van tijd tot tijd ging hij met Cosette nu in deze, dan in gene woning een maand of zes weken doorbrengen, zonder vrouw Toussaint mede te nemen.

Zijn vijfjarig verblijf in het klooster had slechts vijf duizend francs gekost. Jean Valjean plaatste de twee zilveren kandelaars op den schoorsteen, waar zij tot groote bewondering van vrouw Toussaint schitterden. Overigens wist Jean Valjean, dat hij van Javert verlost was.