United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Dat zei ik je al: ik vraag een tiental mannen, om mij te vergezellen. Over een paar dagen vinden we elkaar dan weer bij het rotshol door het gebergte." »Ik geloof, dat u gelijk heeft, heer. Ja, de bala moet maar terugkeeren. Onze buit is rijk en de Sibaoe's zullen nog langen tijd met schrik aan ons denken.... Ik zal er met de mannen over spreken." »Goed, Petinggi! Leg het hun duidelijk uit."

Wij zijn met ongeveer honderd en vijftig mannen, van wie de meesten geweren bezitten. De anderen zijn goed bewapend met lansen en mandau's. Ik stel voor om een paar vlugge jonge mannen vooruit te zenden, die als spionnen moeten gaan verkennen, langs welken weg de Sibaoe's oprukken. Zoodra we dat precies weten, gaan de mannen, die geweren hebben, langs dien weg in hinderlaag liggen.

Nu ben ik weer terug in dit land en ik wilde gaarne mijn oorspronkelijk plan uitvoeren. Maar ik weet hier den weg niet. Ook wil ik berichten inwinnen omtrent den Maleier Amat, die mij verraden heeft, zooals je weet." »Hij moet zijn straf hebben!" riep de Dajak. »Juist! Maar daartoe is noodig, dat ik een paar Sibaoe's kan ondervragen. Die alleen kunnen mij helpen." »Dat begrijp ik, heer!

Hij wendde zich tot het Dajaksch hoofd: »Zeg Petinggi, weet je nog wel, dat ik het geweest ben, die je aangeraden heb, om den strijd met de Sibaoe's te aanvaarden?" »Zeker, heer! Uw raad was goed!" »Herinner je je ook, dat ik het was, die volhield dat er een geheime weg moest zijn? En is het zoo niet uitgekomen? En hebben we daardoor den vijand niet kunnen blijven volgen?" »Ja, heer!

»Toch moet het wel zoo zijn, heer," hernam de Dajak. »Door het Lawit-gebergte komen ze zeker niet. Het is slechts op één punt toegankelijk en wel ten Oosten van dit dorp. De Sibaoe's komen echter altijd uit het Noorden. Daar is geen toegang. Overal rijzen steile rotsen op. Die kùnnen niet beklommen worden door menschen."

Heb je ook gehoord, wat de Kenjaoe's verder van plan zijn?" »De meesten willen na het feest naar huis gaan. Enkelen, waaronder de jonge mannen, willen met alle geweld de Sibaoe's nog vervolgen." »Daar dacht ik ook over, Marti. Het is toch eigenlijk jammer, de overgeblevenen ongemoeid te laten ontsnappen. Maar dan moeten we dadelijk op weg. Dan kunnen we ze misschien nog inhalen.

Vermoedelijk heeft hij wat Hollandsch gekend en het gesprek tusschen mij en zijn meester genoegzaam kunnen volgen, om te weten, waar het over ging. Dáárom moest hij naar het land der Sibaoe's en daarom wilde hij mij verhinderen, naar de Soengei Tekoeng te gaan." »Hoe is het mogelijk heer!" riep Marti uit. »Het is de eenige verklaring, die ik voor al het gebeurde kan vinden."

Het was voor den Dajak een ernstige zaak. Deze blanke man met zijn reisgezellen moest zoo spoedig mogelijk het vrije land der Sibaoe's verlaten. Zoo overlegde Senawa in stilte. Kees gaf den wensch te kennen, hem alleen te spreken over een zeer belangrijke zaak, en beloofde hem nog wat zout en tabak voor zijn moeite.

»Dat is waar, Marti; maar je hebt toch gezien, dat de Sibaoe's niet de minste moeite hebben gedaan, om hun sporen te verbergen. Ze denken in 't geheel niet, dat wij hen volgen. Indien ze ons hadden willen verslaan, zouden ze dat heel gemakkelijk hebben kunnen doen in het rotshol. Ze denken zonder twijfel, dat ze veilig zijn en keeren naar hun dorpen terug."

Een der oudere mannen stond op en nam het woord: »Hoe zullen wij ooit kunnen vechten tegen de Sibaoe's? Zij zijn veel behendiger in den strijd dan wij. Zij beschikken over allerlei tooverkunsten. Zij hebben machtiger antoe's. Naar mijn meening is het beter, in dit kamp de gebeurtenissen af te wachten." Kees gaf nu Petinggi Datoek een wenk. Deze trad naar voren.