United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar hij er echter te veel belang bij heeft, om de gewenschte inlichting te krijgen, herneemt hij: "Misschien kunt gij dan deze vraag beantwoorden: weet gij ook wanneer Antony Oliver, de heraut van den hertog van Alva, uit Brussel terugkomt?" Maar dit doet kapitein Guido Amati in de achting van juffer Wiarda Schwartz aanmerkelijk dalen. Zij zegt met onbeschaamde gemeenzaamheid: "Ik? Wel neen!

In dit jaar werd ook door de Friesen en Groningers een verbond aangegaan ter wering bijzonder van dieverijen en ander misdrijf. Vergel. Schwartz. Charterb. Zie op dit jaar Westend. De Keizer Frederik de III. roemt hem wegens zijne ongemeene kunde in de vrije kunsten, in de Keizerlijke regten, in het Kerkelijk regt, en vooral zijne gevatheid en vaardigheid in de openbare zintwisten.

Het vertrek is verlicht door een mooie kroon vol brandende waskaarsen. Uit deze kamer leidt een gesneden eikenhouten trap naar de bovenvertrekken van het huis. "Wiarda Schwartz!" roept het meisje, in haar handen klappend. "Wiarda!"

Thans zien wij er de laatste nog slechts, waarbij een krijgsknecht de wacht houdt die er op moet toezien dat gij voorbijgaande uwe sigaar wanneer gij die rookt dooft, opdat geen vonk daarvan de kracht ontboeie, welke in dien toren sluimert, eene kracht door BARTHOLD SCHWARTZ der menschheid geschonken, waarvan het Ruïneplein nog de vreeselijke sporen vertoont.

Dat deze Schrijver ook hier heeft misgetast, bewijst Schwartz, Voorr. Tacitus zwijgt er van, doch deze kan hen gehouden hebben onder de Kleine Friezen te behooren. Bl. 26. Ao 339. Die Waarden wierd genaamd. Oorsprongkel. Door de Noren en Denen zoowel als door herhaalde watervloeden heeft die stad veel geleden, en is dikwijls geplunderd en grootendeels afgebrand geworden. Westend.

Hij is een dronken fortuinzoeker; hij dingt naar de hand van Mina Bodé Volckers, die mij liefheeft; hij heeft haar kamenier, Wiarda Schwartz, omgekocht." "Ah, zoo!" merkt Guy op. "Daarom behandelde zij mij zoo beleefd, toen ik naar u vroeg." "Wiarda? Ja, een valsch, ijdel ding.

Dat ook deze Dagobert, als overheerder der Friezen, de insteller der wetten is geweest, wordt bestreden en met grond betwijfeld. Zie daarover Schwartz., Charterb. Voorr. I. bl. 36, 37, 38. Men vindt deze gebeurtenis beschreven bij Furmerius, Ann. Lib. III. c. IV. p. 172; Wins. Chr. fol. 52; Schot. Hist. fol. 47; F. Sjoerds, Jaarb. I. 323; Wagen. Vad. Hist. I. 331; Tegenw. Staat v. Fr.

Die kladschilder, die bedelaar! Ik weet niets van hem. Ik dacht, dat mijnheer de kapitein zijn kennissen had onder den adel!" Nu Guy het huis even wijs verlaat, als hij het is binnengegaan, ziet hij nog, dat juffer Schwartz haar neusje in de lucht steekt en met haar klein voetje, met een roode kous en een nuffig schoentje bekleed, spottend op den grond stampt.

Wat een onmogelijk strak jongetje. En den volgenden dag. Nog zaliger weer. 's Middags langs den Jaffaweg naar den fotograaf. En ik ontmoet mijn vriend, den stadsaanplakker en omroeper R. Leizer Schwartz. Heden heeft hij mij aangeplakt, voor een lezing, vanuit een groote hengselmand. En heel waardig overhandigt hij mij een van de biljetten. Zóó geeft men een doodvonnis.