United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tusschen Flieland en Terschelling, toen nog aaneen, groef men, tot bevordering der aanslijking, om nog al meer voordeelen te genieten, eene wijde gracht, tegen wil en raad van den verstandigen Lidlumer Abt, Gerhardus, waardoor men de woedende zee het land vernielen liet, dat noodig was te behouden ter voorkoming van de latere ellende door storm en vloed ontstaan. F. Sjoerds, Jaarb.

Nog in hetzelfde jaar overleed de knaap, volgens voorgeven, aan de pest: doch men vermoedde, dat de Groningers hem hadden omgebragt; in het volgend jaar stierf zijn vader. Zie Westendorp, Jaarb. op 't jaar 1421, en de aangehaalde Schrijvers. F. Sjoerds, Jaarb. Bl. 120. Ao 1434. Het Stapelrecht. In 't jaar 1430 vinden wij het eerst hiervan betrekkelijk Groningen vermelding.

In zijn achttiende jaar stierf Lodewijk, ongehuwd en zonder kinderen na te laten, en met hem was het geslacht des Grooten Karels, en alzoo de Karolingische stam, uitgestorven. Over de volgende Vorsten en Regering, den oorsprong van het graafschap Holland enz. verwijzen wij den Lezer tot het Friesch Jierboeckjen, 1833, § 15 en volgenden. West. Jaarb. I. 131 volgg.; Wagenaar, F. Sjoerds, en anderen.

Vergelijk de Inleiding voor mijn Geschiedkundig Tafereel van den Watervloed en de Overstroomingen in de Provincie Vriesland; voorgevallen in 1825, en alle de afzonderlijk daarin aangehaalde schrijvers. Westend. Jaarb. van Groningen, op de verschillende jaren, die echter vele overstroomingen niet heeft vermeld. Bl. 37. In den jaare 628 enz.

Omtrent den jare 1100 was er een voornaam Bouwkunstenaar, zijnde een Fries, die voor den Bisschop van Utrecht eene fraaije kerk bouwde, doch misnoegd over deszelfs behandeling, den Bisschop om het leven bragt. Dit zal het bedoelde geval zijn 't welk voorkomt in F. Sjoerds, Jaarb. Bl. 72. In den jaare 1110.

In de herfst steeg de nood ten top, een groot aantal leefden van distels en zeker kruid, hondribbe genoemd. Verg. West. Jaarb. I. 356; F. Sjoerds, Jaarb. Bl. 97. Omtrent den jaare 1280. De ware oorsprong der oude Partijschappen, zoo in Friesland als andere Provincien en Landstreken, is veelal met de oudheid zelve verdwenen, en de waarheid dus moeijelijk uit te vinden.

Het jaar te voren schrijven de kronijken van eene groote zonsverduistering, gevolgd door geweldigen hagel, in welk onweer de Edelman Sixtus Botnia met zijne vrouw zou zijn omgekomen, alsmede Douwe Galama en Jolke Taijkama. Over den vloed van 1230, zie Gabbema, Watervloeden, bl. 70; Wins. fol. 163; F. Sjoerds, Jaarb.

Het doel des Stichters was eene kweekschool voor de wetenschappen, welke destijds bijzonder door de Benedictijnen werden beoefend, aan te leggen. Oudh. en Gest. II. 286; West. Jaarb. I. 123; F. Sjoerds, Jaarb. II. 55, 56, 270, enz.

Verg. onder anderen v. Rhyn's Nabericht, bl. 376-382, te dezen opzigte zeer duidelijk. Over Ridserd Arundelius, die een dapper en vermaard Vorst moet geweest zijn, West. Jaarb. bl 30 volgg. Schot. Fr. Hist. fol. 47. Bl. 35 Watervloeden in Friesland. In den jaare 570.

I. 269 volgg.; Emmius, Lib. III. p. 39 seq.; Oudheden en Gestichten, Nabericht van v. Rhyn, bl. 368; Wagenaar, Vad. Hist. I. 289; Beda, Hist. Eccl. Lib. I. cap. 12 etc. en Chronicon; Jancko Douwama, Boeck der Partijen, p. 37; Westend. Jaarb. I. bl. 26; Overzigt van v. Halmael hiervoren § 7, jaar 449; Gibbon, Hist. of the decline and fall of the Rom. Emp. Ch. 38. IV. 395; Hume, Hist. v. Engel.