United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan de latere kronijkschrijvers Twisk, Borger, Valkoog en Zoeteboom werd voorheen in dezen geloof ontzegd, doch na de opsporingen en berigten van Paludanus en anderen, in onzen leeftijd gedaan en gegeven, heeft de twijfel opgehouden. Scheltema, Geschiedenis der Zuiderzee. Westend. Jaarb. spreekt in 662 van een zwaren watervloed over West-Friesland.

In dit jaar werd ook door de Friesen en Groningers een verbond aangegaan ter wering bijzonder van dieverijen en ander misdrijf. Vergel. Schwartz. Charterb. Zie op dit jaar Westend. De Keizer Frederik de III. roemt hem wegens zijne ongemeene kunde in de vrije kunsten, in de Keizerlijke regten, in het Kerkelijk regt, en vooral zijne gevatheid en vaardigheid in de openbare zintwisten.

Dit Zegel der vrye Frieslanden verbeelt een geheel gewapent Man, houdende in zyn regterhand een Lans, en in de linkerhand een bloot Zwaard, dat na de schouder opgeheven word, en staande onder een Boom. Men zie Westend.

Eerst laat keerden wij in De Roode Leeuw terug, want de afstand is groot tusschen Westend en Bethnal-Green, en ik was recht blij Capi weer te zien, wel wat beslijkt, maar gezond en vroolijk. Ik was zoo in mijn schik, toen ik hem weerzag, dat ik hem terstond met mijn droge hand afwreef en hem in mijn schapevacht wikkelde en in mijn bed legde.

Over deze merkwaardige Vergadering en derzelver werkzaamheden leze men Westend. Jaarb. II. 200, volgg. Bl. 106. Ao 1388. Folkmer Allena. De Kronijkschrijver E. Beninga deelt nopens dezen man een volksliedje mede, om deszelfs vorm en oudheid merkwaardig. Het staat in de Anal. v. Mattheus, IV. 158 en 159, en in 't Jaarboek van Westendorp, II. 245, met eene veranderde spelling. Bl. 107. Ao 1397.

Dezen, in zijnen tijd zoo vermaarden man, noemde men den hersteller der Wetenschappen in het Duitsche Rijk, den grootsten redenaar van zijnen tijd, den eersten Duitschen Hoogleeraar in de Grieksche, Latijnsche en Hebreeuwsche talen; dengenen, die door geenen geleerde, ook zelfs van Italië, werd overtroffen; eene ster der eerste grootte. Westend. Jaarb. Bl. 129. In den jaare 1487.

Dat deze Schrijver ook hier heeft misgetast, bewijst Schwartz, Voorr. Tacitus zwijgt er van, doch deze kan hen gehouden hebben onder de Kleine Friezen te behooren. Bl. 26. Ao 339. Die Waarden wierd genaamd. Oorsprongkel. Door de Noren en Denen zoowel als door herhaalde watervloeden heeft die stad veel geleden, en is dikwijls geplunderd en grootendeels afgebrand geworden. Westend.

I. 269 volgg.; Emmius, Lib. III. p. 39 seq.; Oudheden en Gestichten, Nabericht van v. Rhyn, bl. 368; Wagenaar, Vad. Hist. I. 289; Beda, Hist. Eccl. Lib. I. cap. 12 etc. en Chronicon; Jancko Douwama, Boeck der Partijen, p. 37; Westend. Jaarb. I. bl. 26; Overzigt van v. Halmael hiervoren § 7, jaar 449; Gibbon, Hist. of the decline and fall of the Rom. Emp. Ch. 38. IV. 395; Hume, Hist. v. Engel.

Nog een zeker burger van Haarlem, geheeten Jacob Joosten, die heeft mede, in den tijd van drie jaren, bij de veertig morgen lands op het westend van Aalsmeer verloren, die door het water van de Meer zijn weggespoeld.

Vergelijk de Inleiding voor mijn Geschiedkundig Tafereel van den Watervloed en de Overstroomingen in de Provincie Vriesland; voorgevallen in 1825, en alle de afzonderlijk daarin aangehaalde schrijvers. Westend. Jaarb. van Groningen, op de verschillende jaren, die echter vele overstroomingen niet heeft vermeld. Bl. 37. In den jaare 628 enz.