United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


De weg tot Luz, den stroom van de Bastan volgende, is zelfs voor rijtuigen redelijk goed, en wat de gezigten aanbelangt, hoewel tusschen de bergen bepaald, niet onaangenaam; men ziet 'er nog al groen. Deze is de groote of postweg naar Barèges. Bij Luz wordt het gezigt zeer schilderachtig; men ziet daar meêr boomen, en de nog aanzienlijke overblijfsels van het oude kasteel St. Marie, op eene op zich zelven staande steile rots, aan het inkomen van een schoon dal gelegen, en de Bastan daar langs stroomende. Dit kasteel was in vroegere tijden eene sterkte, die wegens de Koningen van Frankrijk met krijgsbenden bezet werd; onder anderen ook, om de invallen der Mooren en der Spanjaarden tegentegaan. Het dal van Luz, hoewel juist niet zoo vruchtbaar als dat van Campan, en ook minder uitgestrekt, levert toch ook een zeer aangenaam gezigt op. De Bastan minder woest en snel, omdat de grond gelijker is, stroomt door frissche groene weiden; behalve Luz ziet men 'er verscheidene aardige en digt bij elkanderen gelegen dorpjes. De bergen rondom zijn met houtgewas, en gras of kruiden bedekt, en in het flaauwe verschiet ziet men hier en daar eenige ontzaggelijke toppen boven dezelve uitsteken. Wat verder op in dit dal, vereenigt zich de Bastan met de Gave . Te Luz hielden wij ons een poosje op, om te ontbijten. De herberg behoort aan denzelfden man, bij wien wij te Barèges geweest, en waar wij wel over te vreden waren, hoe zeer alles te Barèges duur is, omdat het land zelf genoegzaam niets oplevert, en alles 'er alzoo van andere plaatsen naar toe moet gebragt worden; de zoon en dochter van dien man, Flamand genaamd, namen hier de zaken zomers alleen waar. Wij huurden hier ook nog een paard voor onzen leidsman, en na het avondmaal, bedden, enz. besteld te hebben, begaven wij ons naar den waterval van Gavarni op reis. Luz schijnt een vrij gnap plaatsje, en is alleraangenaamst gelegen. Van daar af tot bij St. Sauveur, loopt de weg nog door een aangenaam dal, maar dan begint men te klimmen, latende de Gave aan de regterhand. Hier ligt een brug over dien stroom, om naar St. Sauveur, dat men aan den overkant laat liggen, te gaan. Dat plaatsje bestaande uit omtrent 20 huizen, meestal voor de baden dienende, en tegen de steile helling van een groenen berg, hier en daar met boomen en struiken beplant, gelegen, maakt eene allerliefste vertooning. Aan de linkerhand heeft men steile rotsen, tegen welker helling (hoewel het naauwelijks eene helling mag genaamd worden) de smalle weg gemaakt is. St. Sauveur voorbij zijnde is die weg door eenige boomen en struiken, tegen de steilte geplant, aangenaam beschaduwd. Aan de regterzijde hoort men de Gave in een diepte, hier en daar door dikke struiken bedekt, ruisschen. De bergen worden hooger en steiler, en de diepte hoe langer hoe ontzaggelijker. Onze leidsman (dien ik in 't vervolg Antoine zal noemen) waarschuwde ons, dat wij welhaast aan een zeer smal padje moesten komen, daar wij, voorzigtigheidshalve, wel zouden doen om van de paarden aftestappen. Hij noemde dit un mauvais pas. Dit padje was hier en daar geen drie voeten breed, tegen een zeer steile rots boven een afgrijsselijke diepte uitgehouwen. Antoine raadde ons, om niet regts te zien, en ik volgde zijn' raad. De rotsen, waar de Gave bulderende tusschen doorloopt, zijn zoo steil, en staan zoo digt bij elkander, dat men tusschen twee vreesselijke hooge muren zeer eng schijnt ingesloten; de zonnestralen hadden hier thans geen' toegang; het licht valt 'er alleen van boven loodregt in, en dit alles maakt het nog akeliger. De paarden zelfs hoewel aan diergelijke wegen gewoon, gaan met den neus op den grond, en voelen eerst met een soort van huivering, eer zij hunne voeten nederzetten. Men spreekt niet tegen elkander; ieder is hier alleen op zich zelven bedacht; geen wonder, men behoeft slechts te struikelen, om in de diepte te morselen te vallen. En ondertusschen had het gevoel, dat ik in dezen toestand gewaar werd, meêr van het aangename dan van het onaangename. Het grootsche, ongewone, en daar bij het liefelijk schoone, want de rotsen zijn veelal van onderen tot boven met boomen en struiken bedekt, veroorzaken eene streelende bewondering, die de ongerustheid aanmerkelijk verdoofdt. Nog vreemder vertooningen te gemoet ziende, wordt men door nieuwsgierigheid gedurig aangespoord en opgewakkerd; en laten wij ter goeder trouw zijn, de hoogmoed en eerzucht heeft aan alle diergelijke ondernemingen ook vrij wat deel. Dit zoo smalle wegje was maar kort, en wij zetten ons weder te paard; nu was het pad zoo breed, dat wij eene vrouw, die een ezel met wol geladen voor zich heen dreef, voorbij konden laten. Zij ging dit voortbrengsel van hare kudde te Luz verkoopen, en spon gedurig op de plaatsen, waar den weg niet al te smal en moeijelijk was. Een eind wegs verder heeft men een pad, altijd niet veel breeder dan volstrekt noodig is, boven een diepte van 80

Terwijl ik dit schrijf, valt me een lied in, dat ik toen geleerd heb, met dit slot: Amen! Amen! Purifie, Sanctifie, Renouvelle Tout en nous, Sauveur fidèle! en ik hoor de kinderstemmen nog, gedragen door meesters stem, en wegstervend in de donkere einden van het groote lokaal.

Bij groote gulven keert zijn levenskracht weer. Hij neemt krachtige beweging in de open lucht, bezoekt de landelijk-schoone omgeving van Straatsburg. Daar is veel dansgelegenheid. Als de mooie Elsasser vrouwen, die nog mooier lijken in hun nationale dracht: kleurig keurs, lange vlechten, korte rokjes als de Elsasser vrouwen vroolijk zijn, dan moeten ze dansen. Wolfgang echter heeft van zijn vader alleen de statige dansen geleerd en nu gaat hij haastig les nemen bij den vermaarden Sauveur, droog, vlug Franschmannetje van den ouden stempel. Als diens beide dochters zich gelijktijdig in hem verlieven, als de donkere Lucinda, na hem hartstochtelijk gezoend te hebben, een wreeden vloek roept over de vrouw die na haar zijn lippen zal beroeren, d

Slimmigheidjes, zei ik, en iets vroeger spraken we van kwasie-handigheid. Wel zeker, 't is er ver vandaan dat zulke advokaterige debatteerkunstjes op logisch, rhetorisch, wysgeerig of inderdaad-rechtskundig gebied, waarde hebben ... zouden, indien zoo'n praat-specialiteit iemand tegenover zich had, die met eenvoudig gezond verstand en ongekreukt rechtsgevoel begaafd was. De zoodanige slaat, zonder de minste inspanning en met de kracht der waarheidzelf, door 't webje heen, waarin een oneerlyke tegenparty hem poogt te vangen. Maar heel gelukkig voor den beoefenaar dier bekwaamheid van lage verdieping, en den bloei der advokatery de in den grond ònbekwame mooiprater kan ongestoord z'n methode volhouden omdat hy te doen heeft met tegenstanders en rechters, die de eersten soms in den schandelyk-strikten zin, doch beiden altyd in slechts weinig gunstiger beteekenis van 't woord z'n compères zijn. Als specialiteiten immers van wat die heeren «de Rechten» gelieven te noemen, doorliepen zy denzelfden akademischen kursus van verstands- en gemoedsbederf als hy, en hieraan heeft de pleiter te danken dat z'n auditorium in rechtbank, parket en balie, zich door de grofste vergrijpen tegen Recht en Rede niet gestuit voelt. Al dat volkjen eerbiedigt, zooals zakkenrollers op de kermis, vice-versa de eigenaardigheden van 't «vak». Ze worden hierin gesteund door zeker gedeelte van 't publiek, dat blyk van zaakkennis meent te geven door 't wegstoppen van z'n gebrek aan begrip. Indien ieder die zich behoorde te ergeren aan ongerymdheden in wezen, vorm en incidenten van onze rechtspleging, oprecht of moedig genoeg was om z'n oordeel uittespreken, zou 't met dat bespottelyk toejuichen van «knappe advokaten» en den «eerbied voor 't geslagen vonnis» spoedig gedaan zyn. By misbruiken als de hier gelaakte, hebben de vakmannen altyd 'n trouwe bondgenoot in het verstandelyk en zedelyk minst-ontwikkeld gedeelte van de menigte, een kategorie waartoe zyzelf dan ook grootendeels juist ten-gevolge van hun akademische leiding gewoonlyk behooren. Als om de maat van ongerymdheid voltemeten schoon de zaak zeer makkelyk te verklaren is ziet men dagelyks dezelfde rechters die de onbeschaamdste zottepraat geduldig aanhoorden, in de beslissing der zaak blyk geven dat ze op de aangevoerde verdedigingsgronden bitter weinig acht hebben geslagen, of zelfs dat die «gronden» 'n geheel anderen indruk maakten dan de beschuldigde zeker recht had te verwachten. De Fransche advokaat LACHAUD draagt den bynaam van grand sauveur, en juist hierom kan men den ongelukkige die hèm tot «verdediger» kiest, reeds vóór 't vonnis als veroordeeld beschouwen. Wie meent hèm noodig te hebben, verklaart zich ryp voor 't schavot. Het is immers nu eenmaal van algemeene bekendheid dat die niemand- reddende redder de specialiteit van ongerymde stellingen beoefent, en dat 'n certifikaat van onschuld uit zyn mond, vrywel gelyk staat met 'n bekentenis van moord en doodslag. Ook waar dat bekennen niet meer noodig is, blyft altyd de naam LACHAUD 'n wichtig nummer op 't lystje van verzwarende omstandigheden. Het hem door de publieke opinie toegeschreven talent hoofdzakelyk alweer bestaande in onbeschaamdheid benadeelt z'n beschermelingen, en komt dus in den grond, gelyk alle schelmery, op onbekwaamheid neer. Wie dit betwyfelt, vrage zich af wat d

Aan de eene zijde van het plein, op het kerkhof van de Saint Sauveur heeft men een groote tribune gebouwd, waarop de rechters hebben plaats genomen, daartegenover een kleine verhooging, waarop Jeanne zal worden tentoongesteld en toegesproken, en eindelijk in het midden op een gemetselde verhooging, een stapel takkebossen: de brandstapel.

Niet ver van hier, op eene plaats, die men Place de Linche noemd, veronderstelt men, dat de tempel van Apollo gestaan heeft, naderhand is daar de Abdij St. Sauveur gebouwd; en men heeft ter dezer plaatse eenige oudheden gevonden. Het Gasthuis, la Charité genaamd, dat wat verder op staat, schijnt een groot en fraai gesticht.