United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik voelde dat ze het daar achter de deur over mij hadden en ik begon nog akeliger te worden. Eindelijk kwamen ze binnen. Geen woord werd gesproken en een oogenblik later begon moeder de boterhammen te snijden. Hoe ik die boterhammen binnen gekregen heb, weet ik nog niet. Het was maar, alsof er groote brokken in mijn keel bleven zitten.

Mannen verschenen om de hoeken der straten en verdwenen weder, roepende: Gaat naar binnen. En men haastte zich de deuren te grendelen. Men zeide: Hoe zal het eindigen? Van oogenblik tot oogenblik en naar gelang de nacht daalde, scheen Parijs zich akeliger te kleuren met de vreeselijke vlammen van het oproer.

Men was hen op het spoor, had het openbaar ministerie gezegd; ik zou dus de smart en de schande hebben om weldra weder op de bank der beschuldigden naast hen te zitten. Wanneer zou dat gebeuren? Wanneer zou ik overgebracht worden naar de gevangenis van het graafschap? Waar was die? Was die nog akeliger dan de gevangenis waar ik nu opgesloten was?

Ik begrijp niet, wat ik beginnen moet om een goede slaapplaats te vinden. Als ik geen goed beschutte plaats vind, hebben we Smirre, den vos, op onze hielen, eer de morgen komt." Hij keek uit naar alle kanten, maar hij zag geen herberg, waar hij kon binnengaan. En 't was een donkere, koude avond met wind en stofregen. 't Werd steeds akeliger en griezeliger om hem heen.

Het is akelig genoeg, dit gewest, voor den vreemdeling die het met eene welgevulde beurs en een goed paard moet doortrekken, als zijne zaken hem daarheen voeren; maar nog woester en akeliger is het voor den armen slaaf, wien elke slepende stap verder verwijdert van alles wat de mensch liefheeft en waarom hij bidt.

Ja, zulke vertooningen kan ons publiek niet buiten: hoe gruwzamer en hoe akeliger hoe mooier, en ik ken er zelfs onder de zoogenaamd deftige lieden, die, wanneer zij hun hart recht uitspreken, zullen bekennen meer vermaak te scheppen in zulk een poppenspel, dat eigenlijk bij Lingelbach in 't Doolhof thuis behoorde, dan in 't aanhooren der fraaie verzen van onzen puikdichter.

't Waren de bajonnetten en geweerloopen, flauw verlicht door den verren weerschijn der toorts. Wederom ontstond een pauze, als wachtte men van weerszijden. Eensklaps riep uit deze duisternis een stem, die te akeliger klonk, wijl men niemand zag, en 't dus was, alsof de duisternis zelve sprak: "Werda?" Terzelfdertijd hoorde men het gekletter der geweren, die werden aangelegd.

En nadat wij ons tweetal op de donkere plek zagen toetreden, vernemen wij eenige onverstaanbare woorden, terwijl het gekreun nog sterker en heviger klinkt, en hooren vervolgens duidelijk den uitroep: "Moeder! moeder! ik bedrieg mij niet.... hij is het!" en daarop de woorden: "Mijn God! mijn God! zou het mogelijk zijn!" en hooren wij eindelijk, nadat het gesprek op die duistere plaats nog eenigen tijd is vervolgd, een geschuifel; een nog akeliger kreunen, en op een heeschen en afgebroken toon de woorden: "Weg! weg!

De beide vrouwen schreiden, schreiden; hoe scherper de generaal uitvaarde, hoe akeliger en wanhopiger zij schreiden, zóó dat de andere vluchtelingen zich vol meewarigheid steeds talrijker om haar heen troepten en niet twijfelden of die rampzalige familie had in den wreeden oorlog alles verloren wat een mensch ook maar verliezen kon.

"Papa Tournel, je kleindochterje is coquet geworden." "Vind je, Dorus?" "Zeker!" "Coquet? Daar protesteer ik tegen; 't is volstrekt niet waar." "Nu! nu! word maar niet boos." "Ik ben niet boos, maar ik vind je akelig." "'t Spijt me voor jou!" "Voor mij?" "Ja, want 't is niet aangenaam om met iemand, dien je akelig vindt, te sympathiseeren." "Nu vind ik je nog akeliger." "Des te erger voor je!"