United States or British Indian Ocean Territory ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar verbreidingsgebied omvat bijna alle hierboven aangeduide landen en eilanden, waar leden van de onderfamilie voorkomen; haar levenswijze is reeds in de inleiding geschetst. Haar wit, met een licht rozerood waas overtogen kleed is zeer fraai en getooid met een prachtige kuif, die uit meniekleurige veeren van 17 cM. lengte bestaat, welke van onderen door witte veeren overdekt zijn.

Heeft hij als "burger" zijn negorijrechten verloren, dan is het nog zoo slim niet: de heele zee is vol visch! Wie omlaag kijkt over de verschansing van de stoomboot kan ze zien zwemmen op de ankerplaats: prachtige dieren, rozerood en purper sommige, en sommige paarlemoer en regenboogkleurig, en zwart-en-groen, en bruin met paarse stippen.

't Was de zee, die melkwit en met overgangen van rozerood tot hemelsblauw daar neerlag, en toen ze voorbij de strandklippen zwaaiden, zagen ze de zon weer, die over 't water hing, groot en rood, en gereed om in de golven onder te duiken.

Een bed met zijden dekens, een geborduurd hoofdkussen en gordijnen rozerood met witte lelietjes! Verder weer eene speelkamer met de snoezigste poppen. Een verder allerlei mooi speelgoed. En 't laatste 't beste! Eene leeskamer met boekenkasten, vol van boeken in prachtbanden. In die kamer gemakkelijke kanapeetjes, om op te zitten. Nellie schaterde van pret!

"En dikwijls doolde ik door dat dorp, die velden, Waar, voor 'k U vond, Uw vroegste kindsheid vlood, Ik dacht Uw beeld te zien in 't rozerood, Dat uit de nacht-geboren wolken welde. En, als de middagzon door 't loover schoot Der wilgen, die naar 't koele water helden, Dan was het of die boomen mij vertelden Dat ge eens, als ik, de schaduw daar genoot.

Zeer veel gelijkt op deze soort de zeldzamere Cabomba rosæfolia met zacht rozerood gekleurde bladeren en stengels; zij is veel mooier maar ook gevoeliger en teerder. Hoewel zij een geheel ander voorkomen hebben, behooren de Cabomba's toch tot de familie der Nymphæa's. Onze afbeelding toont een jonge plant; later in haar bloeitijd ontwikkelen zich ook kleine, drijvende blaadjes.

'k Zag in een boschje een herderinne dwalen, Als sterrepralen stralend wijd en zijd, Heur blonde haren krulden langs de slapen; Vol liefde de oogen, rozerood de wangen, Hoedde zij met een twijg de makke schapen, De voeten blank van dauw. En als bevangen Van jonge liefde zong ze in zoet verlangen; Zij was omhangen van

En die vreemde vormen vertoonen zich, al naarmate zij door den regen bevochtigd, door de zon beschenen of door wolken overschaduwd worden, nu eens rozerood of zilverwit, dan donkerbruin, rood als gloeiend metaal, aschgrauw, diep indigoblauw of goudgeel. Men kan echter de dolomieten bezoeken en tevens wat meer van Tirol zien.

Deze soort kan men reeds in November in bloei hebben. De andere vroege soorten brengen reeds fraaie bloemtrossen voort; men kan echter blijde zijn, wanneer die tegen Kerstmis in de kamer bloeien. Van deze soorten achten wij de beste: Homerus en Emilius, beide enkel rood; Willem de Eerste, enkel donkerblauw, La tour d'Auvergne, dubbel wit, en Norma, zacht rozerood.

Toch zijn er die daar zich gelukkig voelen, omdat de blik er niet op grenzen stuit, noch in het wijde rondom noch in het diepe omhoog; wier oog met welbehagen rust op frissche wel en volle beek, op den dorren grond ook, aanzwellend en neerglooiend in zijn stemmig bruin, en bijwijlen zoo heerlijk opbloeiend in het rozerood der erica. Zie bl. 124, 6. Vs. 5-15.