United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zooals Castor en Pollux zich haasten om hun zuster Helena te bevrijden als ze wordt weggevoerd door Theseus, zoo haasten ook Swanhilds broeders, Erp, Hamdir en Sörli, zich, om haar dood te wreken.

Zijn geest wist geloof te ontberen, en zijn hart kon de vriendschap niet missen. Groote tegenstrijdigheid voorzeker, want vriendschap is overtuiging. Zóó was zijn natuur. Er zijn menschen, die geschapen schijnen om steeds keer- en weerzijde te moeten zijn. Tot dezulken behooren Pollux, Patrocles, Nisus, Eudamidos, Ephestion en Pechmeja.

Zij namen er uit hun gele, geborduurde tuniekjes en hun gele schoenen met lange kuitlinten. Bij Herkles! spotten de baders; de jongens kamden elkanders blonde haar, pakten de grijze tuniekjes in den bundel, vroegen den capsarius dat wel te willen bewaren. Bij Póllux! Wat zijn ze mooi! spotten de baders. Goed succes, hoor; moge Fors Fortuna je helpen! Mogen je de avontuurtjes bekomen!

Ecastor! vloekte fijntjes Cecilius, die het fijner vond te vloeken bij Castor dan bij Pollux of, zoo gròf, bij Herkules. Fabulla, nicht van de Keizerin Domitia en steeds op Colosseros' knie, zag Cecilius nieuwsgierig aan....

Polycritus, Polykritos, van Mende, geneesheer aan het hof van Artaxerxes Mnemon. Of deze, of een naamgenoot van hem was de schrijver van een uitvoerige geschiedenis van Sicilië, die verloren gegaan is. G., die, hoewel een vertrouwd vriend van Parmenio, het bevel om hem te dooden naar Medië overbracht. Parmenio werd verraderlijk overvallen en afgemaakt. Polydeuces, Polydeukes = Pollux.

Mogen wij Plinius gelooven, dan hebben gedurende zeestormen de Romeinsche zeelieden dergelijke lichten ook gezien, die zij Castor en Pollux noemden, en waarvan Seneca eveneens, melding maakt." Den 3en November zag men op een Zondagmorgen heel ver in 't Westen een hoog eiland. Het werd met vreugdekreten van alle schepen begroet. Columbus noemde het Dominica.

Ik wist niet dat hij een zoon had. Weet gij waarom ik het vraag? Omdat Pollux niet sterker gelijken kan op Castor, dan Arrius op u. Ja, dat is zoo! riepen tien, twintig stemmen te gelijk. Zijn oogen, zijn gelaat! Wat een dwaasheid, zeide een ander geërgerd. Messala is een Romein, Arrius een Jood. Daar hebt gij gelijk in, merkte een derde op.

Zij waren heldhaftige jongelingen, Castor uitmuntend als ruiter, Pollux als vuistvechter. Te Sparta, waar hun dienst inheemsch is, worden zij beschouwd als beschermers van den staat, later werden zij meer algemeen vereerd als verdedigers van het gastrecht en gidsen der zeevarenden, wien zij zich als St. Elmsvuur vertoonen.

De aan haar gewijde lacus Iuturnae bij den tempel van Castor en Pollux aan den voet van den Palatinus is bij de opgravingen van 1900-1902 weer te voorschijn gekomen. In zijne 16 satiren geeselt hij met bitteren spot en verontwaardiging het zedenbederf van zijn tijd, doch niet zonder zich aan rhetorische overdrijving schuldig te maken.

Ja, heer, bekende Cecilius, een arm om Cecilianus, die, bang nog, huilde tegen hem aan. En tot Cecilianus: Huil toch niet. Spelen jullie....? Tijdens de Megalezia, heer. In het Theater van Pompeïus. Bij Pollux, jullie zijn een paar aardige komediantjes dan. Slaven? Ja, heer, van onzen dominus-gregis; u weet wel, Lavinius Gabinius: zijn troep is heel beroemd.... Lavinius Gabinius, zeer zeker!