United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men vindt daar zeer hupsche en achtingwaardige Patriarchen onder; en welke zich niet door hunne opgeblazenheid, maar alleen door meerdere deugd en eenvoudige kunde van hunne gemeente trachten te onderscheiden, en alzoo bij dezelven zeer bemind zijn.

Nu was men algemeen van oordeel dat al deze verhuurders "opgeblazen" waren, en die opgeblazenheid werd natuurlijk in verschillende graden geconstateerd naarmate de patiënt een schip of een handkar bezat en uitleende, of het equivalent van die voorwerpen in geld; en men was het er ook algemeen over eens, dat het beste geneesmiddel voor deze vreeselijke ziekte een aderlating was, en wel een aderlating in dien vorm, dat men hen betaalde in het ideëele geld, dat nogal heel wat in waarde verschilde van het geld, dat bedoeld was toen de huurcontracten of leeningen gesloten werden.

Hij was een verdienstelijk schilder, die, wanneer hij slechts wilde, voor zijn werken hooge prijzen zou kunnen verwerven, en was ook dichter op zijn tijd. Wie is dat niet in dien zaligen leeftijd der jeugd, waarin alles iemand toelacht? Hij had een warm hart, daarenboven een kunstenaarsziel, en behaagde iedereen, zonder moeite daarvoor te doen en zonder opgeblazenheid.

Hoogmoedig en verwaand was de Vorstin; men kon op haar gelaat bemerken dat die zegepralende intrede haar hart met een nijdig genoegen streelde: zij smeet haar stijve blikken met hoogmoed en opgeblazenheid over het verwonnen volk, dat in de vensters, op de pompen, ja op de daken geklommen was om de stoet te kunnen aanschouwen. Aan de andere zijde des Konings reed Louis Hutin, zijn zoon.

Het is waar, ik heb u de erfenis van uwen oom ontroofd: het is waar, ik was eene wulpsche, hoovaardige en wreede vrouw.... De opgeblazenheid had mij blind gemaakt, maar het ongeluk scheurt den sluier met onweerstaanbare kracht: ik ben niet meer, die ik geweest ben, en heden zou het mij eene blijdschap zijn, dat gij mij den naam van zuster gulhartig wildet schenken.

Maar Paul zag klaar hoe veel comedie er in de woede en de wanhoop was van 't oude heertje; en proefde in woorden en houding van Louis ónder z'n trots, aanstellerij en wijs-doende opgeblazenheid, de machtelooze spijt, de jaloezie die niets meer mocht verwachten, de in-landerige lamheid van het overwonnen zijn..., wat alles zoo begrijpelijk was.... zelfs innigheid van medelijden gaf.... De Boogh's keel-schor-geschreeuw ging aan z'n hoofd-vol-ernst voorbij als wind; alleen Louis, al stond hij daar nu tegen beter weten in te praten..., die moest beantwoord en bevredigd worden.... Plotseling, nadat hij 'n paar minuten lang gezwegen, de anderen aan het woord gelaten had, deed Paul een bruusken stap; Louis schrok even en week uit; maar krachtig pakte Paul z'n broer bij den arm en sprak met manlijk-forsche stem, vol broederlijke hartelijkheid hem aan: "Kom kerel, zet die kleine boosheid van je af, schik je in het onvermijdelijke!... Het is beroerd voor jou, denk niet dat 'k dat niet snap, maar 't kon je toch waarachtig niet bespaard zijn gebleven!... Dat voel je ook wel.... Je weet ook wel dat 't alles waar is wat ik zeg, dat 't zoo gegaan is als ik je verteld heb.... Kom, Lou, kom, denk dan na, je zoudt toch immers nooit gelukkig zijn geworden met een vrouw, die ... ja!... die nu eenmaal van een ander is gaan houden!..."

Eenige geven zich over aan bandeloosheid en luiheid, terwijl bij anderen de opgeblazenheid gestegen is tot onbeschaamdheid. Neen hoor, het moet nu maar uit zijn, ik wil niet langer leven met de zeven hoofdzonden van den mensch." Daar Gil Blas zich niet kan gewennen aan de zeden der tooneelspelers, verlaat hij den dienst van Arsenia en vindt een fatsoenlijker huis.

Het gezag dat zij doen gelden is het gezag van hun schitterende begaafdheid, hun uitzonderlijke vermogens en hun groote ervaring, niet dat hunner uiterlijke positie. Voor hen is »gezag« en »verantwoordelijkheid« feitelijk één en hetzelfde begrip. Ondanks het sterke zelfvertrouwen, waarvan hun uitingen blijk geven, is in hen niets van opgeblazenheid, aanmatiging of hoogmoed.

Alleen uit genoegen voor minne paradoxen hebben zij die arme meisjes om haar door de heilige litteekenen van het werk geschonden handen gehoond en bespot, zoodat die handen weldra niet genoeg meer konden verdienen, om de uitgaven voor amandelzeep te bestrijden. Langzamerhand is het dien jongelingen gelukt haar hun opgeblazenheid en dwaasheid in te enten, en sedert is de grisette verdwenen.

'Dit was een deftig heer, zeide hij toen vroolijk, 'je had hem moeten zien, zoo rijk, zoo voornaam en zoo ingebeeld. Zijn opgeblazenheid heeft hij gehouden. Zoo ging het voort. Er waren ook magere, uitgeteerde gestalten met wit haar, dat blauw glinsterde in het zwakke licht, en kleine kinderen met groote hoofden en oudachtige denkersgezichten.