United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Degene, tot wien hij dezen uitroep richtte, was een man van athlethische gestalte, wien men, aan zijn naakte, forsch gespierde armen en aan de zwarte kleur, welke zich met het vel vereenigd had, voor een wapensmid herkende. De marktschrijver reikte nauwlijks tot aan zijn elleboog, ofschoon hij op de toonen ging staan zoo dikwerf hij hem aansprak.

De eigenliefde van den Marktschrijver was te groot om hem zulk een post te doen afslaan, met welk gevaar die ook scheen verzeld, en hij had zich dan ook voorgesteld, zich bij de Friezen eens recht te doen gelden en hun te leeren, welk ontzag zij den Grave schuldig waren.

"Bij onzen heiligen Patroon!" zeide meester Claas Gerritsz., die zich ingevolge zijn betrekking van marktschrijver recht tegenover den zetel der Gravin een aardig afgesloten hokje had laten timmeren: "ik geloof dat de Graaf tevreden zal wezen over de wijze, waarop wij alles geschikt hebben."

"Het is toch een ergerlijke zaak," bromde hij dan, "en die tegen alle Privileges aandruist, dat zich bij een feest, dat binnen Haarlem gegeven wordt, vreemdelingen zooveel aanmatigen, en wijzer willen zijn dan poorters, die schot en lot betalen! Ben ik dan geen marktschrijver? en is mij door het bestuur de taak niet opgedragen om alles naar eisch te schikken en te regelen?

"Wie is daar?" vroeg de marktschrijver, ontevreden. "De Friesche Ridder," antwoordde de smid: "dien gij achter de tralies geplakt hebt. Mij dunkt, uwe tijdingen zijn niet van de allerjuiste. Wie weet of die Ridder Deodaat, dien gij doodmaakt, ook niet nog verschijnt." "Maar is het waarlijk de Fries?" vroeg Claes Gerritsz, nog steeds ongeloovig.

"Ik denk toch wel dat gij hem het heilig kruis zult hebben nageslagen," zeide de marktschrijver: "nu vaarwel! een spoedige genezing." Met dit afscheid vertrokken al de aanwezigen, Elske in tranen achterlatende, waaraan wellicht de ongerustheid over het wegblijven van haren man, wien zij nog liefhad in weerwil zijner boosheid, evenveel deel had als het besef van haar hulpeloozen toestand.

"'t Is geen schrale marktschrijver die het in allen gevalle ten uitvoer moet leggen," zeide Reinout, den voorvechter der Privileges in de rede vallende.

Hij verklaarde daarom ook aan de Ambtslieden, dat hij hen zoude vergezellen. "Wij zullen verheugd zijn, de eer van uw gezelschap te genieten," zeide de marktschrijver: "en gij, goede vrouw!" vervolgde hij tegen Elske, die gedurende het gansche gesprek van Reinout en Paolo, waar zij geen woord van verstaan had, bedaard was blijven doorspinnen, "hoe gaat het al?

"Een oorlog met Utrecht!" herhaalde de verheugde smid, zich de handen wrijvende: "eilieve, buurman! verhaal mij dat eens." Maar het was den marktschrijver niet mogelijk zulks op een verstaanbare wijze te doen. Een luid geschal en volksgejoel kondigde eindelijk de aankomst van een der kampvechters aan. "Daar is hij! daar is hij!" riep de smid, den Stichtschen oorlog schier vergetende.

"Veroorloof mij, u te zeggen, Heer Ridder!" zeide de marktschrijver, "dat dit klaarblijkelijk zou aandruisen tegen alle gebruiken en usantie in zoodanig geval; daar de schuld nog moet vereffend worden ten genoegen van beide partijen, en deze man ons derhalve volgen moet naar Haarlem, waar bovendien nog andere zaken tot zijn last zijn, als: dat hij een geneesmiddel verkocht heeft aan Geurt Kneliszen, waar al zijn koeien van gestorven zijn, en een ander aan de vrouw van den rooden slachter, waardoor haar oog gezwollen is als een pad, al 't welk strafbaar is met gevangenis, ingevolge art...."