United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan, in plaats van hem dank te weten, zeide zij dood bedaard tot hem: "Nu gij mij de eenige uitkomst, die mij overbleef, hebt ontnomen, zijt gij gehouden mij schadeloos te stellen. Ik ben ten prooi aan de ijselijkste ellende; gij wilt dat ik leev', geef mij dan de kost." Over 't algemeen levert Engeland talrijke voorbeelden van zonderlinge zelfmoorden.

De trommel van de Staten werft: Lang leev' de Prins, hoezee! Maar zoo men in het veld niet sterft, Wat brengt men er uit meê? Een stijven arm, een houten poot; De drommel hale die! Is 't geldjen op, en komt de nood, Ik ken Jan Compagnie. Wat hielp dat brammetje in zijn tijd Al meisjens 't hoofd op hol! Wat had dat boeijen wijd en zijd Den kerfstok spoedig vol!

De form Levisma druischt toch tegen den geest der friesche spraak in; terwijl de form Leefsma, in dat opzicht, onberispelik is, vooral zoo men de f niet te scherp uitspreekt, maar ongeveer Leevsma zeit. Buitendien wordt de vóórnaam Levi by de Joden, in het dageliksche leven, wel verkort als Leev, Leef uitgesproken, en, vooral ook in Duitschland, als Löv, Löw, en zelfs als Löb.

Toen werd het heel stil, en ieder luisterde naar wat het kaboutertje te zeggen had. Nu nam Appelsteeltje een glas vol wijn van de tafel, hield het omhoog en zei: "Ik drink op de gezondheid van mijn, ik meen van ons vriendje Frits! Hij leev', hij leev', ons Fritsje leve lang!" Allen dronken en klonken mee.

En toen hoe het kwam, wist hij niet maar op eens stond Frits midden in de balzaal, en om hem heen dansten in een grooten kring alle feeën en toovenaars, alle reuzen en dwergjes, alle prinsen en prinsessen, alle jongens en meisjes alle gasten van 't bal. En allemaal zongen ze: "Hij leev', hij leev', ons Fritsje leve lang!" O, wat was 't mooi! Daar: tetteretet, tetteretet! klonk de gouden hoorn.

Keer ik weer in 't vaderland, 't Meisje wacht mij, dat ik min. 'k Word gauw baas! Met vromen zin Roep ik: Leev' de werkmansstandEn baas werd hij dan ook.

Het sloeg half vijf op den toren in de Zandstraat en het Paleis op den Dam begon juist te spelen. Door de zoele zomerlucht klonk het klokkespel uit de verte haar pleizieriger tegen dan gewoonlijk. Kling, klang, kling, klang, klang, klang, de zachttriomfantelijke wijs van "De Koning leev', de Koning leev", speelde het klokkespel, hoog boven de huizen.