United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen door een bosch, een dicht donker bosch. "Zijn we er al?" vroeg Frits. "Ha, ha!" lachten de dwergjes, "hij vraagt, of we er al zijn!" Daar schemerde licht door de boomen. 't Kwam uit de ramen van een statig kasteel met hooge torens. Appelsteeltje zwaaide zijne fakkel naar dien kant en riep Frits over zijn' schouder toe: "Het betooverde kasteel!"

Voordat Frits nog iets zeggen kon, pakten twaalf kleine handen hem aan, tilden hem uit zijn bed, zett'en hem op den vloer, plooiden en schikten en knoopten en strikten aan hem, totdat hij daar kant en klaar stond als een prins uit een sprookje. "Maar," begon hij nu weer, "hoe komen we op 't bal, dat is zeker heel ver." "'t Komt alles in orde, jongeheer Maar!" riep Appelsteeltje.

Toen werd het heel stil, en ieder luisterde naar wat het kaboutertje te zeggen had. Nu nam Appelsteeltje een glas vol wijn van de tafel, hield het omhoog en zei: "Ik drink op de gezondheid van mijn, ik meen van ons vriendje Frits! Hij leev', hij leev', ons Fritsje leve lang!" Allen dronken en klonken mee.

En ja, toen ze nader kwamen, zwaaide voor 't laatst Appelsteeltje zijne fakkel en riep hij vroolijk: "We zijn er!" Toen hinnikten de veulens, de dwergjes gooiden hunne mutsjes in de lucht van pret, en Frits klapte in de handen en riep maar niets dan "hoezee," tot hij er schor van was.

"Mooi, mooi," zei Appelsteeltje, "maar nu moet je ook kiezen." Frits keek de rij nog eens langs: kiezen was moeilijk, hoor! De danseresjes leken Frits allemaal zoo aardig toe, van Tweeoogje af tot Goudkindje toe. "Nu?" vroeg Appelsteeltje. "Of, wacht eens!" Weg was Appelsteeltje; maar een oogenblik later kwam hij er ook al weer aan. Een meisje hield hij bij de hand.

Vooraan in 't bosch was het donker; maar door de boomen heen schemerde licht, en hoe verder je in 't bosch kwam, hoe lichter het werd. "Nu de oogen dicht!" riep Appelsteeltje op eens, "en niet weer open, voor ik je waarschuw, hoor!" Frits dadelijk de oogen stijf dichtgeknepen en toen .... Toen voelde hij, dat zijn veulen stilstond en hij hoorde de dwergjes fluisteren met elkaar.

"Dank je, jongeheer, best," zei Appelsteeltje, "maar we zijn eigenlijk gekomen, om je op een bal in 't bosch te vragen. Ik weet, je houdt zooveel van dwergjes en al het andere toovervolkje, daarom dacht ik, je zou het wel prettig vinden, eens een kijkje bij ons te nemen." "Op een bal?" riep Frits, "maar ik kan niet dansen!"

De veulens brieschten, de kaboutertjes zwaaiden met hunne fakkels en Frits riep uit alle macht "hoezee! leve Appelsteeltje!" Voort ging het nu in galop door straten en langs wegen, langs akkers en velden, over slooten en heggen en struiken. Hop, hop! Frits moest zich stijf vasthouden aan de manen van zijn veulen; maar hij hield zich recht als een echt ruiter.

En voort ging het weer, hop, hop in vliegende vaart door bosschen, over velden en wegen, langs kasteelen en bergen. Appelsteeltje zwaaide weer met zijne fakkel; maar Frits was nu te moe en te slaperig, om veel rond te kijken. Sjok, sjok! schudde hij heen en weer, voor- en achterover op zijn veulen. Op 't laatst kon hij de oogen haast niet meer open houden. Nog een poosje en ze vielen toe.

"Och, och," begon Frits, "woont daar nu...." Maar daar vlogen de veulens, nu ze 't bosch uit waren, in eens weer met een' ruk vooruit: 't scheelde niet veel, of onze Frits was in 't zand gewipt. Hop, hop, hop! Frits durfde haast niet rechts of links meer te kijken, zoo gauw ging het. Alleen als Appelsteeltje met zijne fakkel wenkte, keek hij even naar dien kant.