United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ole Kamp was er de man niet naar, om niet te beantwoorden aan hetgeen van hem volgens zijne afkomst te verwachten was. Hij had zijne leerjaren onder de leiding van zijn vader, die als een bekend kustvaarder van Bergen bekend stond, doorgebracht en dezen was hij zijne inwijding in dat ruwe zeemansleven verschuldigd.

»Toen de leerjaren, die ik bestemd was in het atelier van den heer P. door te brengen, om waren, moest het blijken w

Nieuw-Orleans, eene vroolijke en luidruchtige stad, is vol herbergen, kroegen en speelhuizen, waar lieden als Pinchback hun leerjaren doorbrengen. Deze kroegen en speelhuizen oefenen eene wondere aantrekkingskracht uit op Mozes en Peter, negers, zoo pas van de katoenvelden ontslagen, en zeer begeerig om in eene groote stad van hunne nieuwe vrijheid te genieten.

Daarop volgt een lange periode, waarin het den dichter moeite gekost heeft, dien naam te handhaven. Hij had zijne leerjaren nog niet geheel achter den rug, en zijn eerstvolgende boeken zijn in zeker niet in ieder opzicht voorstudiën voor zijn latere meesterwerken.

Dat zij juist ware! Makelaarsklerken de tegenwerping verpligt ons, eenige jaren terug te gaan makelaarsklerken zijn doorgaans vrijwilligers, zonen, neven, vrienden, en dus jongeluî, die vermogen genoeg hebben, om uit eigen beurs niet alleen de leerjaren goed te maken, maar ook de teleurstellingen te bestrijden, aan het beginnen van elk beroep verknocht.

"Te Rümpelmanshagen, waar ik mijne eerste leerjaren als kluitentrapper heb doorgebracht, woonden toenmaals twee jonge flinke kerels, de een heette Wolf en was smid in het dorp, en de ander heette Kieviet en was molenaar. De smid was een slimme vos en verstond zijn ambacht; de molenaar was minder bij de hand, maar hij had geld.

»Zie toch, master Wilkinson! hoe weinig gij op mij rekenen kunt; ik moet uw champagne drinken, want mijn kunstbroeder dáár doet me herdenken aan al het lauwe water, dat ik in mijne leerjaren heb moeten slikken, en ik word er opnieuw wee van!" »En dominé Roestink?" hervatte Frits, die de vervolging nog niet opgaf.

Frits, die toen zoo omtrent zijn twaalfde jaar had bereikt, werd de onafscheidelijke metgezel van zijne uitgangen, Frits wist hem terug te houden van de plaatsen waar de verlokking op hem loerde, wist hem af te leiden van zijn idée fixe om zich bij vreemden aan te melden, zocht zooveel mogelijk met hem de vrije natuur, slaagde er in hem smaak te doen vinden in uitgestrekte wandelingen naar de omliggende dorpen, en deed het mogelijke om te beletten dat hij ergernis gaf of leed; dit laatste gelukte hem niet altijd; geen schoolknaap, geen straatjongen, geen bedelaar die ze samen opmerkte, of het klonk nu eens wat luider, dan eens wat meer omzichtig: »Daar gaan de twee Millioentjes," en daar Frits ondanks zijne vreedzame missie niet altijd de noodige lankmoedigheid bezat om den schimp als ongehoord te laten passeeren, viel er van tijd tot tijd wel iets voor dat juffrouw Rosemeijer in moeielijkheden bracht, en haar deed inzien dat de toestand voorziening eischte, bovenal ter wille van Frits, die in zijn beste leerjaren al te veel verzuimde en wiens fiere levendige aard onbeschrijfelijk leed onder 't geen hij met en voor dien vader had te dragen.

Bij de tot dusverre besproken werken was het niet moeilijk te zien, welke werken tot dit tijdperk zijner oefening, tot zijn leerjaren te brengen zijn, maar overigens is reeds hier de juiste volgorde niet met zekerheid te bepalen; alleen staat volkomen vast, welk stuk als zijn eersteling te beschouwen is, en zien wij terstond in, dat "Koning Richard

Maar de leerjaren moeten eens een einde nemen; hij moet het vooruitzigt hebben meester te kunnen worden, die zich deze ten nutte zal maken. Altijd de oude knecht te blijven is een ondragelijke vloek.