United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


In haar vaderland zijn gewoonlijk zooveel doode dieren, of althans beenderen, te vinden, dat zij zelden door den honger gedwongen wordt om levende dieren aan te vallen. Haar lafhartigheid gaat alle grenzen te buiten; zij komt echter ook wel in de dorpen, in Egypte althans zeer dicht erbij.

Alle menschelijke genoegens zijn toch maar betrekkelijk, en nooit werd ik hiervan beter overtuigd, dan door de gebeurtenissen bij dit gedenkwaardige beleg. Het geluk, en de welbekende lafhartigheid der Spanjaarden, verlosten mij spoedig uit dezen toestand; zij gaven de citadel over en daardoor werd het verder behoud van het kasteel nutteloos.

"Zooals ik de Indianen ken, heeft hij zich dien klap niet laten welgevallen uit lafhartigheid." "Zoo?" vroeg Droll, terwijl hij den reus eens goed opnam van het hoofd tot de voeten. "Hebt gij de Indianen ook leeren kennen, als het noodig is? Gij ziet er mij anders volstrekt niet naar uit, in weerwil dat gij een echte Goliath schijnt.

En nu zult gij waarschijnlijk wel begrijpen, dat zij niet uit lafhartigheid den kornel niet geantwoord hebben, zooals hij eigenlijk verdiend had." "Een andere Indsman had den kerel dadelijk het licht uitgeblazen." "Misschien. Maar hebt gij niet opgemerkt, dat de zoon dadelijk onder zijn kleeding naar het mes of den tomahawk greep?

Laat ons die lafhartigheid bestrijden en het leven zal weder schoon voor ons worden met zijne vele scheppende krachten die vrij komen; door de algemeene welwillendheid die overal werkzaam is; door alle sympathie, die lust tot handelen wekt; door alle gedachten en gevoelens die hun invloed rechtstreeks op ons uitoefenen.

Maar "in weifeling houdt" zeg ik voorzoover wij aannemen dat de begeerte wordt belemmerd door vrees voor een ander kwaad, dat hem evenzeer kwelt, zoodat hij niet weet welk van de twee hij zal afwenden. XXXIX en Opmerking St. LII v.d. D. en overigens over Lafhartigheid en Vermetelheid Opmerking St. LI v.d. XLIV. Eerzucht is onmatige Begeerte naar roem. St. XXVII en XXXI v.d.

Toch heb ik haar hier moeten toelichten, wijl zij, voorzoover de Begeerte betreft, inderdaad tegenover de aandoening der Vermetelheid geplaatst wordt. XLII. Verbijstering wordt toegeschreven aan hem, wiens begeerte om een kwaad te ontwijken, belemmerd wordt door Verbazing over het kwaad dat hij vreest. Toelichting: Verbijstering is dus een soort van lafhartigheid.

Don Quichots hart zwol van toorn en verontwaardiging, terwijl hij den boer met donderende stem toevoegde: "Gij zijt een schandelijk en eerloos ridder, daar gij u zoo aan een weerlooze vergrijpen durft! Laat hem los, bestijg uw strijdros en grijp uwe lans, opdat wij elkaars krachten beproeven; want ik zweer u en wil u bewijzen, dat uwe handelwijze de ergste lafhartigheid verraadt."

Maar Dakerlia, door eenen doodelijken schrik aangejaagd, was niet te bedaren. "De wreedaards, de Isegrims!" riep zij uit, terwijl men haar poogde van de deur terug te houden. "Zij hebben hem in den kamp niet kunnen overwinnen. Vermoorden moesten zij hem, met valschheid, met lafhartigheid! O, mijn vader, mijn arme vader, wie zal u wreken?

Doch het is niet juist, te zeggen, dat hij uit vrees of lafhartigheid is teruggekeerd van een weg, dien hij, om de gevolgen, niet ten einde durfde loopen, en dat hij, waar hij zijn verknochtheid aan de R.-Kath. kerk uitspreekt, zijn beginsel zou hebben verloochend of zijn diepste overtuiging geweld aangedaan.