United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat op een afstand een prachtig paleis leek, is vaak maar een armzalig krot, met instortende muren en vensters, waaruit het u niet moet verbazen, een geit er den kop door te zien steken!

Ik had reeds bij mij zelf overlegd, dat de apotheek natuurlijk niet in een achterbuurt maar in een hoofdstraat, in het hart van het plaatsje moest zijn te vinden, en daar was ik. Toen ik de huizen stuk voor stuk eens goed opnam, viel mijn oog op een oud, bouwvallig krot, dat den naam van huis nagenoeg niet meer verdiende.

Het is, eenmaal buiten de rijke wijnstreek, eentonig, zooals het veelal is in Frankrijk, evenals in andere landen: een eindeloos-lange, blonde weg, stijgend en dalend, tusschen verlaten landerijen, van een vale herfstkleur. Weinig boomen, tenzij hier en daar een donker bosch; weinig huizen, behalve nu en dan een armzalig grauw-steenen krot, weinig beweging, weinig menschen, en bijna geen kinderen; en aldoor het gevoel dat er aan dat landschap iets ontbreekt, iets waaraan je gewend was en dat je overal zoekt zonder precies te weten w

In 'n kelderwoning was het krot met 'n schotje in tweeën gedeeld; dat waren dus twéé kamers!... al was elk te nauw om er drie stappen vrij te zetten.

"Het is maar de vraag, hoeveel u voor dat krot moet hebben," zeide de artist. "Maar het is heusch een zeer geschikte kamer; in verband met de omstandigheden is de huur vijf-en-twintig francs per maand. Maar vooruit betalen." "Dat hebt u al gezegd; en die zin verdient de eer van een bis niet," antwoordde de jonge man, terwijl hij in zijn zakken zocht. "Hebt u terug van vijfhonderd francs?"

Tegen dien avond gaf Marcel zelf, die in dit hol niet gaarne den nacht wilde doorbrengen, den wensch te kennen om naar Sarvistan te gaan, welk vlek ongeveer twintig mijlen verwijderd was. In het dorp aangekomen, vervoegden wij ons aanstonds bij den naïeb, die ons een bedompt en berookt krot ten verblijve aanwees.

"Doe de deur open!" roept onze gids op bevelenden toon, stilstaande voor eene uit boomstammen getimmerde hut; doe de deur open! Bedriegt ge mij? Bedriegt ge mij? Neen, neen. Doe de deur maar open." De stem wordt herkend; de deur gaat langzaam open, en ge werpt een blik in het krot, niet veel grooter dan eene bedstede, maar bewoond door vijf of zes mannen en vrouwen.

Ik moest mij daar vergenoegen met een ellendig krot, bestaande uit twee armzalige kamers, waar de regen door het dak stroomde, en waar het wemelde van vleermuizen, duiven, zwaluwen en musschen. Mijn ongeloof werd weldra beschaamd. Toen ik eenigen tijd te Boeka vertoefd had, ontving ik een brief, waarin mij werd medegedeeld dat een veldtocht der Russen naar Bokhara op handen was.

"Neen. De lieden zijn verhuisd." "De kaarsen ten minste niet!" zei Babet. En hij wees Eponine door de toppen der boomen heen een licht, dat zich voor het zoldervenster van het huis bewoog. 't Was vrouw Toussaint, die op was gebleven om linnen te drogen te hangen. Eponine deed een laatste poging. "Nu," zeide zij, "'t zijn zeer arme lieden en 't is een krot, waarin geen cent te vinden is."

Hier drukte, gewoel, rustelooze arbeid, lossen en laden van schepen, vervoer van goederen, koffiehuizen opgevuld met menschen; daar stilte en rust, met gras begroeide straten, waar geiten en varkens rondwandelen; beneden, kantoren waar belangrijke zaken worden verhandeld en waar ge voortdurend den klank van het geld op de toonbank hoort, prachtige weelderige woningen met al het comfort der europeesche beschaving, hooge fabriekschoorsteenen en werkplaatsen; boven, weinig welvaart en veel armoede, kleine leelijke huizen, waar alles van achteruitgang getuigt, en somwijlen, in de duistere diepte van een of ander krot, een weefgetouw, waarvan het eentonige langzame getik en geklepper alleen de stilte breekt.