United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na den mensch is de Luipaard vermoedelijk overal de ergste vijand van de Dwerg-antilopen. Kleinere Katten zullen misschien de weerlooze dwergjes evenzeer vervolgen; hoogst waarschijnlijk neemt ook de Arend af en toe een van hen, althans een kalfje, mede. Jakhalzen, Vossen en ander gespuis behooren eveneens tot de vijanden van de Beni Israël en van hunne verwanten.

Daar het moederlooze dier het Paard van Wood volgde, alsof dit zijn moeder was, besloten wij het mede te nemen naar de wagens, die ongeveer 6 Engelsche mijlen verder waren, om te beproeven het groot te brengen. Wij reden weg, en het kalfje liep ons na als een Hond.

Toen de hond begreep, dat het gered zou worden, was hij buiten zichzelf van blijdschap. Hij sprong om den boschwachter heen, likte hem de handen, en blafte van vreugd. De boschwachter droeg het kalfje naar huis, en sloot het in een hokje in de schuur.

"Nee, meneer, nooit!.... Maar 't moet heerlijk zijn, dat geloof ik wel.... Ik hoor er zoo graag over spreken.... Sommige menschen, die anders altijd even kalm blijven, worden enthousiastisch, als ze over 'n ander land beginnen.... Toch is 't onze ook mooi, vindt u niet?.... O, ik houd zooveel van mijn Amstel en mijn Vondelpark, en 'n wandeling naar 't Kalfje met mooi weer vind ik verrukkelijk...."

Maar toen Karr het kalfje al verder en verder wegdreef, liep zij plotseling het moeras op, joeg den hond weg, nam haar kalfje meê, en keerde weer terug. De elanden zijn veel meer dan andere dieren geschikt om op drassigen en gevaarlijken bodem te loopen, en het scheen, alsof ze behouden aan land komen zou.

Toen den volgenden morgen de koeien naar buiten gingen, riep het boerke den herder binnen, en zei: »kijk, hier heb ik een kalfje, maar het is nog klein en moet gedragen worden.« »Goedzei de herder, en hij nam het op zijn arm en droeg het naar de wei; daar zette hij het neer op het gras.

Denk maar eens aan de klapdeur van het Bonte Kalfje, die alle morgens om half tien en iederen namiddag om drie uren werd opengetrokken dat de bel rammelde, een kwartier lang, als het Fransche gebed al lang op school was voorgelezen.

Maar wanneer ze weer wegsprong, ging het witte vaantje steil overeind, floep! vlak voor den neus van haar domme kalfje, en beduidde het, zoo goed als elke andere taal, welk sein het maar te volgen had om aan 't gevaar te ontkomen en zijn pootjes niet te breken in het verwarde kreupelhout.

Hij was nog niet ver gekomen, toen hij een wijfjeseland dood in de modder zag liggen. Dicht naast haar lag een kalfje. Het leefde nog, maar was zóó zwak, dat het zich niet verroeren kon. Karr stond naast het kalfje. Nu eens boog hij zich neer, en likte het, dan weer huilde hij luid, alsof hij om hulp riep. Toen nam de boschwachter het dier op, en begon het naar land te sleepen.

Beneden klonken de stemmen. Op haar knieën liggend, de vuist ballend, snikte ze schor, hard-op, heesch... "... Was je maar dood gegaan... Jij!... Jij!"... Wies en Mies liepen met Molly langs den Amstel, halfweg Kalfje. Wies was een dikkert. Ze had een kort, slobberig lijfje. Ze had een hoofd en twee voeten. Dit laatste is zeker niet bijzonder.