United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


Joajik, mejonkvreiwe, antwoordde Fonske toonloos, de verloofden volgend. Il a l'air un peu maboul, ton protégé, grinnikte halfluid meneer Gaëtan onder het trappen-klimmen. Tais-toi, fluisterde zij, kleurend, il comprend le français. Fonske beet zich op de lippen en een bloedgulp golfde naar zijn aangezicht. Hij had wel niet precies begrepen, maar toch genoeg om te gissen waarover ze 't hadden.

Zij ging er enkele passen mee op zij staan, door haar gouvernante gevolgd. Samen spraken zij even vlug in een voor Fonske onverstaanbare taal. Toen kwam het meisje met het schilderij weer naar hem toe en vroeg heel ernstig, met naïef-groote oogen: Wie het er ou da geleerd? Niemand, fluisterde Fonske, de oogen ten gronde. Hèt-e gij dat amoal uit ou eigen gedoan? Joajik, schuchterde Fonske.

Heufpijne, 'k voele mij ziek, 'k lag hier 'n beetsen uit te rusten, herhaalde Fons neerslachtig. Kom mee noar huis, jongen, en eet watte, of legt ou in ou bedde, drong zacht de moeder aan. Weet ge 't greut nieuws al? Weet ge da mejonkvreiw Elvire mee menier Gaëtan goa treiwen? Joajik, beet hij schor, kortaf, als in een toornkreet. De beide vrouwen schrikten.

Moar Fonske, zij-de gij virrewoare geworden? vroeg jonkvrouw Elvire. En in den klank van haar stem lag als 't ware iets van teleurstelling, terwijl zij hem, met vervreemde oogen, van het hoofd tot de voeten opnam. Joajik, mejonkvreiwe, schuchterde Fonske. En goat-e gij noar de tiekenschole nie mier? Toettoet, mejonkvreiwe, alle zondagnuchtijngen.

Joa joajik, meniere, antwoordde deze argeloos en opgelucht dat hij zijn natuurlijk dialect mocht spreken. Hawèl, mijne vriend, zeg gij aan ouen baron dat hij.... en in zijn verontwaardigde opgewondenheid liet de Groote Musicus iets los dat de meisjes deed gillen en mijzelf als een oorveeg in 't gezicht trof. Ploert! schreeuwde ik hem woedend toe. De huisknecht zei geen woord meer.

Fonske voelde instinctmatig dien plotselingen afstand van verwijdering, dat werk van de afwezigheid en 't maakte hem nog bedeesder, het stolde als 't ware zijn ziel in zijn binnenste. G' hèt toch nog geschilderd, hoop ik? vroeg ze na een poos en bekeek hem even weer met een glimlach zoo innemend-vriendelijk als vroeger. O joa joajik, mejonkvreiwe, haastte Fonske zich te antwoorden.

Joajik, menier Gaëtan, antwoordde Fonske toonloos.

Nog al verbaasd en misschien wel een ietsje geërgerd over Fonske's durf, keek Sylvain naar hem op. Maar meteen voelde hij zich gevleid dat het buitenkind zoo nederig zijn hulp inriep, en, na een oogenblikje aarzeling, antwoordde hij, flegmatisch-kortaf, als naar gewoonte: Misschien. Hèt-e wat? Joa joajik, verzekerde Fonske.