United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch, vraag het aan den moordenaar zelven, vraag het aan zijn bloeddorstige medehelpers, vraag het aan uw oom, den ook in Nederland hooggeachten Don Louis; lees het in uw historieschrijvers, die op dit punt ten minste der waarheid zijn getrouw gebleven;.... doch ik spreek in den wind: voor hem, die liefst niet overtuigd wil wezen, helpen geen bewijsgronden."

't is almede een speculatie op de vaniteit: ik verdien het meeste geld met te schilderen wapens op de rijtuigen." "Dat kan ik getuigen," zeide Helding: "onze vriend Heynsz heeft laatst al de rijtuigen van den Heer Blaek, mijn hooggeachten patroon, en van zijn Heer zoon met wapenborden van zijn maaksel verrijkt: men kan voorwaar niets sierlijkers uitdenken."

Laten wij dat over aan mijn hooggeachten vader, die, naar ik vernam, op dit oogenblik met den geleerden Feizi, en mogelijk nog anderen, aan 't philosopheren moet zijn. Wij voor ons, meerendeels jongeren van jaren, kwamen hier bijeen om vrolijk den avond met elkaar door te brengen. Welaan dan, gij zangers en speellieden ginds!

"Wij zullen zien!" sprak een hooggeleerd lid der commissie, toen hij voor zeven jaren zijn taak zou beginnen; doch, na zijn eerste onderzoekingen klonk het reeds zachter: "'t Is erger dan ik dacht. Er moet wat aan gedaan worden." En dat laatste woord van dien hooggeachten geleerde, is nu, Gode zij dank, de uitspraak der geheele commissie: Er moet wat aan gedaan worden.

Als we grootvader worden, dan worden we heel angstig; vooral als het een kleinzoontje geldt, dat onzen hooggeachten naam dragen zal." "Ja, achterna kun je wel moedig zijn," meende de professor. "Ach! je hadt me waarachtig wel met rust kunnen laten op de club, Professor! 't Heele geval was niets anders dan een beetje koorts en dan misschien een beetje maagpijn."

De jeugdige ingenieur eindigde, nadat hij aan zijne kleine schrijftafel plaats genomen had, met een loopend en fijn schrift, den langen en vertrouwelijken brief, dien hij des morgens begonnen was en die geadresseerd was aan zijn hooggeachten onderwijzer, den heer M.J. .... lid van de Akademie van Wetenschappen en professor aan de Mijnschool.

Wat zegt u, mevrouw Hoog, te Amsterdam, en mijnheer Groot, te Rotterdam? "Benepen dorpschheid of kleinsteedschheid!"? Zooals ge het nemen wilt! Waar gij slechts klein-particularisme ziet, aldaar kunt gij evengoed groot-idealisme speuren. Dat hangt van uw eigen gemoedsstaat af, mijn hooggeachten. Mag ik uw welwillend aangezicht even in de richting van dat idealisme draaien?