United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ondertusschen had Heynsz, al snuffelende onder de dekens, een geëmailleerden gesp opgeraapt, gelijk die bij een stropdas gebruikt worden. "En deze gesp," vroeg hij: "behoort die ook al aan uw zuster?" "Neen, an men zuster niet, maar an der zeun," antwoordde Martha, die niet licht van haar stuk te brengen was: "die heittie op de Uitersche kermis 'ekocht.

Niet met de Onderschouten, maar onmiddellijk met den Hoofdschout stond hij in betrekking; en kwam bij deze tweemalen daags zijn rapport doen . Deze bediening was opengevallen en nu sloeg de Hoofdschout, gelijk ik gezegd heb, de oogen op Heynsz, om die te vervullen.

Ik eindigde mijn verhaal met een fatsoenlijk present en oordeel nu den man gewonnen te hebben. Dat hij mij met dat al te slim is, is mogelijk; doch, naar zijn houding te oordeelen, geloof ik, dat hij niets vermoedt." "Maar Papa!" zeide Amelia: "al misleidt gij Heynsz, zijt gij niet beducht, dat er hier te Amsterdam nog vele lieden zijn, die u herkennen zullen?"

Wat de dienstboden betrof, deze kregen Heynsz nooit te zien; want aan geen hunner werd de toegang tot mijns vaders studeervertrek vergund, dan bij de gelegenheid der maandelijksche schoonmaak: en alleen de gerechtsdienaar, die in de benedengang beidde, vermocht daar, schoon nooit dan na getikt te hebben, binnenkomen.

"Morgen!" herhaalde Heynsz, met de uiterste verbazing: "denkt gij, dat ik hier kom om mij te amuseeren en dat mijne praesentie zoo maar kan gemist worden te Amsterdam dagen achtereen."

"Amelia? Zij is toch waarlijk geheel onschuldig aan het voorgevallene." "Ma foi!" zeide Heynsz, glimlachende: "niet zoo geheel en al. Had zij niet in de oogen gestoken den Heer Blaek, deze haar niet had achterna gevolgd en was niet aangekomen hier: enfin! het eene is een gevolg van het andere." "En Kapitein Pulver?" vroeg ik.

Lodewijk moffelde even aan zijn hoed, 't geen voor een groet moest doorgaan, en vertrok. "Door welke tooverspreuk hebt gij hem zoo mak gemaakt?" vroeg ik aan Heynsz, zoodra deze terugkeerde.

"Ik geloof van ja: ik verlang met die Blaeken niet intiem te worden: en bovendien, uw vader heeft mij een goeden raad gegeven: en het zal den mijnen aangenaam zijn, indien ik mij in deze of gene carrière begeef. Voor mijn vertrek echter, kom ik stellig nog eens ten uwent aan." Wij spraken nu over onverschillige zaken, totdat wij ons aan de deur der woning van Heynsz bevonden.

"Maar," vroeg Velters: "hebben zij recht, die wapenen te voeren? Ik dacht dat dit alleen den adel toekwam." "Wel mon ami!" antwoordde Heynsz: "leven wij niet in een vrije republiek? En wat bekreunen zich daarover de Heeren Staten, of er inwoners zijn, die gelieven aan te stellen zich als gekken?

"Wel, Mijnheer Huyck!" zeide Helding, oprijzende en zijn kort, zwart gebrand, pijpje uit den mond nemende: "neemt UEd. waarlijk zelf de moeite? Waarom heeft UEd. de meid niet boven gestuurd: ik ware wel afgekomen en vriend Heynsz had ons zijn zijkamertje wel afgestaan." "'t Is misschien wat vrijpostig, dat ik zoo op kom loopen," zeide ik: "maar de meid zeide mij, ik moest maar bovengaan.