United States or United Kingdom ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij hield er niets uit over, maar scheen toch eenigen wrok tegen het hemelvuur te koesteren. Op de twee dagen van den 6n en 7n Juni, had kapitein Hod met behulp van Phann en Black gelukkige jacht. Hij kon toch een paar antilopen, hier »nilgaus" genaamd, schieten.

De vreeselijke worsteling, die zou plaats hebben en waaruit misschien niemand onzer levend zou ontkomen, deed hem het hart zelfs niet sneller slaan! Op dit oogenblik dacht ik, dat de tijger eindelijk zijn sprong zou nemen. Hij deed nog vijf schreden vooruit. Ik had al mijn geestkracht noodig om kapitein Hod niet toe te roepen: »Maar schiet dan toch! schiet!" Neen!

Zouden de roofdieren verschrikt geworden zijn bij de passage van den reusachtigen olifant, rook en stoom uitbrakende? Mogelijk wel! Zeker is het, dat we tot groote verbazing van kapitein Hod er te midden der jungles dezer streek geen een zagen.

»Omdat onze IJzeren Reus zijn gewone uitwerking heeft gedaan!" riep kapitein Hod uit. »Ze zullen teweten gekomen zijn, dat een reusachtige olifant, een kolos, zooals zij er nooit een gezien hebben, in de nabuurschap was, en ze komen hem nu bewonderen!" »Als het maar bij bewonderen blijft!" antwoordde de ingenieur, het hoofd schuddende. »Wat vrees je dan toch, Banks?" vroeg kolonel Munro.

En terwijl nu die vergissing den vorigen dag het leven van het luipaard gered had, had zij heden ons leven gered! »Ja," antwoordde kapitein Hod, »en nooit heb ik van meer nabij den dood onder de oogen gezien!" Een half uur later, waren wij in het kamp terug. Hod liet Fox voor zich komen en vertelde hetgeen gebeurd was.

»Wat is onze vriend Hod dezen morgen dichterlijk!" antwoordde Banks. »Zou hij bij zijn ontbijt misschien een ballade geslikt hebben?" »Lach maar, Banks, steek den gek maar met me!" hernam kapitein Hod, »maar verzuim niet te kijken! Zie de voorwerpen op den voorgrond grooter worden! Zie de struiken, boomen, de heuvels, bergen worden, de....."

»'k Moet je dat gedeeltelijk toestemmen, Banks," antwoordde kapitein Hod. »Maar hebben we niet onze rijtuigen met twee, drie en vier paarden, die in spoed kunnen wedijveren met je »treinen", veel gelijkende op een lijkstatie! Dan vind ik den eenvoudigen palankijn nog beter...." »Je palankijnen, kapitein Hod, echte doodkisten, zes voet lang, vier breed, waarin men als een lijk ligt uitgestrekt!"

»Ellendige gehuchten!" antwoordde Banks, »wel neen, Hod, je meent prachtige steden! Stel je gerust, waarde vriend," voegde de ingenieur er bij, zich tot mij wendende, »we zullen trachten je dat alles te laten zien, zonder de veldtochtsplannen van den kapitein in de war te brengen." »Nu, daar heb ik vrede mee, Banks," antwoordde Hod, »maar vandaag begint onze reis pas!"

Onze eerste beweging, van kapitein Hod en mij, was ons buiten den val te storten. Wat was er gebeurd? Een zweepslang van de boosaardigste soort was door een stokje dat een Hindoe in de hand hield, door midden geslagen en wel op hetzelfde oogenblik dat het vergiftige dier zich op den kolonel wierp. Het was dezelfde Hindoe, dien ik reeds had opgemerkt.

Wij waren toch zeker vóór het einde van Juni de bergachtige streek te bereiken, waar wij ons gedurende eenige maanden van den zomer met het Stoomhuis wilden ophouden, als te midden van een sanitarium. Wij behoefden ons dus niet ongerust hierover te maken. Dien dag van den 8n miste kapitein Hod een prachtig schot.