United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Duister, zoo waren ze, een wijle geleên, vunzig, oneffen bedegen : deerlijk ontodderd en schamel, beneên 't vochtig gezijp van den regen. Blijde nu blinken ze, in 't zadgroene veld; schuren bedekkende en boeien: 'k zie mij zoo geren, in 't zonnengeweld, de oude roo dakpannen bloeien. 2 Geworden. 3 Uit de voegen.

't is heên een jaar geleên Dat gij verklaard ten hemel zijt getogen." Eenigen tijd hierna, toen ik mij bevond op eene plaats alwaar ik mij den vervlogen tijd in herinnering bracht, was ik zeer peinzend en zoozeer vervuld met smartelijke gedachten dat zij mij uiterlijk deden vertoonen een gelaat vol schrikkelijke verbijstering.

Ja; ’k zeg als noch, het is een zot die hem vertrouwt Op dingen die hy hoopt, en niet met ’t oog beschouwt, En, als een Ezel hem by d’ooren om laat leijen; Want een die heden lacht, zal morgen zeker schreijen. Een jaar geleên, liet van Gaskonje my van daan Een Rechter komen, en nam my voor Switzer aan.

't Is meer als leed genoeg, en droefheid in mij, zonder uw droef afwezig zijn, o 't weergalooste wonder van al dat wonder is in 's werelds heerlijkheid! o Zonne, en zij mij nooit te lange uw licht ontzeid. 't Is helderblauw, vandage, en warmer als twee dagen of drie geleên, de locht die 'k aseme is voortaan zoo licht en onbelaân, dat door mijn longen ik hem lustig late jagen.

Hoe lank es da nou geleên dat Leontine hier mee heur ieste communie geweest hêt?" vroeg hij, klaar om te beginnen. Zoedt-e gulder peizen da ze 't nog zal verstoan as ik heur in 't Vlaamsch schrijve?" Hoe lang...? Cordúla telde even op haar vingers na en wist het dadelijk precies te zeggen. 't Was negen jaar geleden en toentertijd sprak ze Vlaamsch zoo goed als een vlaamsche boerin.

Reeds stond hy te Gemert aan het hoofd der zaken, toen hy naar het opengevallen Landkommandeurschap dong, en zien moest dat men hem voorby ging, en een jongeren Ridder, Graaf Godfried van Huyn de Geleen aanstelde.

Het verdeelen hangt nog met den meiboom samen, in zoover als de lijst, waarop de paren voorkomen, veelal op den meiboom ter bekendmaking wordt geplakt, onverminderd het officieële uitroepen. De Meiliefste wordt natuurlijk in de herberg onthaald. Dit gebruik is vooral bekend door de novelle van Ecrivisse: Het Meilief van Geleen.

Dit werd op kerstdag na de Vespers door den koster uit den kerktoren aan de verzamelde jeugd van Geleen, Lutterade en Krawinkel toegeworpen, nadat hij het gedurende zes weken in den oven had laten hard worden; tot loon voor zijn moeite mocht hij in elk huis der parochie een brood ophalen.

Het behalen van dit kerstbrood werd met moed en vuur betwist, terwijl de overwinnaar, na reusachtige inspanning daarvan meester geworden, het boven zijn hoofd verhief en uitriep: "Kerstbrood, mijn brood", en den titel van "broodjeskoning" ontving. Dit gebruik is in 1842 afgeschaft; zie Jos. Russel, De heerlijkheid Geleen, bl. 73.

DEMETRIUS. Dank, goede Lucius, wat hebt gij voor nieuws? Het nieuws is, dat gij beiden zijt ontmaskerd Als schurken en verkrachters. DEMETRIUS. Wat zit daar om? een reep rapier, beschreven? Laat zien. "Integer vitæ, scelerisque purus, Non eget Mauri jaculis, nec arcu". CHIRON. Een vers is 't uit Horatius, ik ken het; Ik las het in mijn spraakkunst, lang geleên.