United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen Heracles hem bij ongeluk met een zijner pijlen eene ongeneeslijke wonde had toegebracht, stond hij, opdat de dood een einde aan de ondragelijke pijn zou kunnen maken, zijne onsterfelijkheid aan Prometheus af, zoodat deze tevens, volgens eene vroegere belofte van Zeus, van zijn lijden bevrijd werd. Chiron werd als boogschutter onder de sterren geplaatst.

CHIRON. Een vrome, liefdevolle wensch voorwaar! AARON. Ware uwe moeder hier, zij sprak het Amen. CHIRON. Dan deed zij 't wis voor twintig duizend meer. DEMETRIUS. Kom, gaan wij, bidden wij tot alle goden, Dat ze onze moeder bijstaan in haar nood. Roept duivels aan; de goden haten ons. DEMETRIUS. Wat blazen de trompetten daar des keizers? CHIRON. Waarschijnlijk heeft de keizer thans een zoon.

Actaeon, Aktaion, zoon van Aristaeus en Autonoë, werd door Chiron in de jacht onderwezen, waarvan hij zulk een groot minnaar was, dat hij 50 honden hield. Hij werd, omdat hij Artemis met hare nimfen bespied had, terwijl zij zich in het dal Gargaphia bij Plataeae baadden, door de vertoornde godin in een hert veranderd, waarop hij door zijn eigen honden verscheurd werd.

Hoort nog, gij ziet, ik gaf haar artsenij. En nu moet gij voor de begraaf'nis zorgen; 't Veld is nabij en gij zijt forsche knapen. Is dit gedaan, zorg dan niet lang te dralen, Maar zend terstond de vroedvrouw naar mij toe. Is, als de min, de vroedvrouw uit den weg, Dan mogen vrouwen praten wat zij willen. CHIRON. 'k Zie, Aaron, aan de lucht zelfs niet vertrouwt gij Geheimen toe.

Trekt voort! Rome. Het voorplein van Titus' huis. Tamora, Demetrius en Chiron komen op, vermomd. TAMORA. Aldus, in deze vreemde, somb're dracht, Bezoek ik Andronicus nu, en zeg, Dat ik de Wraak ben, uit de hel gezonden, Om voor zijn jammer met hem recht te doen.

DEMETRIUS. Verraadt gij zoo uw eed'le meesteres? AARON. Zij is mijn meesteresse, dit ikzelf; De kracht is 't en de beelt'nis mijner jeugd; Dit schat ik hooger dan de gansche wereld; Kwam ook de wereld in verzet, dit hoede ik, Of veler bloed in Rome dampt er voor. DEMETRIUS. Dit werpt op onze moeder eeuw'gen smaad. CHIRON. Haar booze misstap maakt haar Rome's afschuw.

AARON. Wat! zijt gij dol en weet gij niet, hoe vinnig En ijverzuchtig zij in Rome zijn, En nooit in liefde mededingers dulden? Ik zeg u, 't is uw dood, dien gij beraamt Met zulk een aanslag. CHIRON. Aaron, duizend dooden Trotseer ik, om te erlangen, die ik min. AARON. Te erlangen? wat! DEMETRIUS. Kan dit u zoo bevreemden?

DEMETRIUS. Neen, niet, voor ik mijn zwaard In zijne borst geborgen heb en zoo Zijn gorgel weer de smaadtaal deed verzwelgen, Die hij daar tot mijn oneer heeft geuit. CHIRON. Daartoe ben ik bereid en vast besloten, Gij laffe smaler, die uw tong laat dond'ren, Maar met uw zwaard niets uit te voeren waagt. AARON. Van hier, zeg ik!

In de oudste gedichten wordt hij voorgesteld als een heros, die, door Apollo aan Chiron toevertrouwd, door dezen opgevoed werd en van hem o. a. de geneeskunde leerde, waarin hij het zoover bracht dat hij niet alleen vele zieken genas, maar zelfs dooden deed herleven.

Ik weet en betreur het van-harte! dat er nog altyd hier-en-daar menschen worden gevonden, die meenen zich te vermaken met schyfschieten, 't ouwevrouwigste plezier dat men kan uitdenken, 'n naaischoolige parodie op ridderlyke wapenoefening. 't Is waarachtig niet dáármee, dat men op Scyros zou hebben uitgemaakt of Achilles 'n jongetje was, en of-i z'n opvoeding ontving in 't pensionaat van Chiron!