United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen hij zijne woede eenigszins op zijn onschuldige dienaren gekoeld had, verzamelde hij zijne krijgslieden en reed dadelijk naar Culemborg terug. Daar liet hij den ongelukkigen Heer Gijsbrecht uit den kerker halen en op een paard binden. Zoo bracht hij hem naar Dordrecht, waar Heer Aloud, 's Graven Baljuw, het machtige slot Crayenstein bewoonde.

"Hij is te Dordrecht, in een der kerkers van Crayenstein, het slot, dat door Heer Aloud bewoond wordt. Ziet gij nu nog het onmogelijke van uw plan niet in?" "Op Crayenstein?" vroeg Fulco ontsteld. "Ja, op Crayenstein," herhaalde Heer Otto. "Toch zal ik het beproeven," hernam Fulco, "al moet het mij ook het leven kosten.

Met dat gezelschap begaf Fulco zich op weg naar Dordrecht, om eene laatste poging tot redding van Heer Gijsbrecht te doen. Hoe hoopte de brave jongen, dat het hem nu zou mogen gelukken! De grijze minstreel 't Was feest op Crayenstein, het machtige slot van den gevreesden Aloud, 's Graven Baljuw.

En toch toch had niemand zijne stem durven laten hooren, om zich tegen zooveel willekeur te verzetten. Neen, hij zat rustig op zijn kasteel Crayenstein, en hij vierde vroolijk feest, want de fiere poorters hadden deemoedig het hoofd gebogen voor den machtigen dwingeland. Hij had het bevel zijns meesters ten uitvoer gebracht.

Gelooft u, dat het een marskramer onmogelijk zou zijn, voor een nacht herberg op Crayenstein te vinden?" "Dus je zoudt als marskramer naar Dordrecht willen gaan?" riep de Heer van Heukelom uit, terwijl hij Fulco met bewondering aanzag. "Ja, Heer. Een marskramer is altoos op elk kasteel nog welkom geweest, althans als zijne mars goed voorzien was.

Toch klopte hem het hart onstuimig in de borst, toen hij de poort doorging, maar het was niet van angst, neen, alleen de gedachte, dat hij zich met zijn ongelukkigen Heer in dezelfde plaats bevond en de hoop, dat het hem zou mogen gelukken, diens kerker te ontsluiten, joeg hem het bloed onstuimig door de aderen. 't Was tegen den avond, toen hij voor Crayenstein kwam. De wachter stond aan de poort.

Wie zou het durven wagen de hand op te heffen tegen den gunsteling van den machtigen Van Borselen, die in's Graven naam het bewind voerde en die zijne handlangers steeds aanmoedigde, den adel te verheffen ten koste van de burgerij? Wie zou het zwaard durven trekken om hem te treffen? Neen, Aloud zat gerust op zijn kasteel Crayenstein, en hij vierde feest met zijne vrienden.

Hij liep, zeker door de zwaarte van zijne mars, sterk voorover, en steunde met de hand op een dikken knuppel, waarin een lange, vlijmscherpe dolk verborgen was. Zoo trok hij van stad tot stad en van kasteel tot kasteel, en trachtte overal zijne koopwaren aan den man te brengen. Dat deed hij met voordacht, omdat hij vreesde, dat anders zijne onervarenheid hem op Crayenstein verraden zou.