United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De derde ruiter, die zich soms met een grappig gezicht het stof van de lippen blaast, is, zooals we reeds opmerkten, een dienstman. Zijn naam is eenvoudig Fulco, en zijne kameraden noemen hem nog al eens Fulco den Minstreel, welken naam hij te danken heeft aan zijne schoone stem en aan de vele liederen, waarop hij hen op feestdagen dikwijls onthaalt.

"'t Is mij om het even, wat ik ga beginnen. Als ik maar gelegenheid heb, om mij op Vianen te wreken." Zij gingen een weinig het kreupelhout in, waar Fulco zijn paard aan een boomtak bond. Toen namen zij onder een breeden eik op het mos plaats. "Je weet, Peer," begon Fulco, "dat mijn Heer dezen nacht gevangen genomen is?" "Dat weet ik," zeide Peer.

En toen zij een uur later een teeder afscheid van Gijsbrecht nam, hield zij zich zoo flink, dat het scheen, of zij er zelfs niet meer aan dacht. Langzaam reed de Edelman, door Fulco gevolgd, verder. Telkens keek hij achterom en wuifde zijne vrouw en den Jonker een vaarwel toe, dat herhaaldelijk beantwoord werd. Eindelijk verloor hij hen uit het gezicht.

IJlings stond de schipper op, en vlug verwijderde hij baard en pruik. "Fulco!" riep Jonker Jan, hem de hand toestekende. "Fulco!" riep Dodo. "Fulco!" riepen allen uit, en iedereen drong op hem toe, om hem de hand te drukken. Gijsbrecht begroette de dappere mannen, die zijne gemalinne zoo trouw ter zijde hadden gestaan. Maar Bertha sloeg Fulco de armen om den hals en gaf hem een kus.

"Dat zal het zeker," antwoordde een tweede, "Fulco behoeft voor den besten minstreel niet onder te doen. Ik heb hem meer gehoord." "Nu moet je me niet zoo sterk prijzen, dat ik niet eens meer zou durven beginnen," zeide Fulco gestreeld, terwijl hij de snaren spande. Toen stond hij op en begon afwisselend te spelen en te zingen. Soms tokkelde hij zacht op de snaren, terwijl hij zong.

Hij nam zijne mars op den rug, en na allen een goeden nacht toegewenscht te hebben, volgde hij den dikken cipier naar diens vertrek. Hier haalde Fulco een gordelriem uit zijne mars en gaf hem dien. "Hartelijk dank, kramer!" riep Coenraad verheugd. "Wees er verzekerd van, dat ge voortaan een vriend in mij zult vinden, en als ge weer te Dordrecht komt, kunt ge hier overnachten, hoor."

Hij heeft verstand van kwetsuren. En vertel mij dan, hoe alles gebeurd is, trouwe Fulco. Goddank, nog is alles niet verloren! Arme, arme Gijsbrecht! Dus was toch mijn droom eene voorspelling, misschien wel eene waarschuwing! Hadden we er maar naar geluisterd!" Spoedig kwam de jonker met Dodo terug, en deze goede grijsaard bracht zijne geheele medicijnkast mede.

Hij is een vroolijke jongen van ongeveer twintig jaar, die de grootste heldenstukken met onverstoorbare kalmte verricht. Heer Gijsbrecht houdt hem in hooge eere en is, wanneer hij, zooals nu, op reis gaat, het liefst door hem vergezeld. Hij weet, dat Fulco zijn volle vertrouwen waardig is, en bovendien dankt hij hem het behoud van zijn leven.

Onder de hoorders, die aan de lippen van den zanger hingen, bevond zich ook Fulco, wiens hulp op den burcht wel eenigen tijd gemist kon worden. En een vurig bewonderaar van zang en muziek als hij was, hadden de tonen der vedel hem al spoedig naar de plaats gelokt, waar de minstreel zijne liederen zong.

"Wel, Peer, het doet me genoegen, dat ik je nog eens zie. Hoe gaat het je tegenwoordig?" Peer keek verrast op, maar zijn gezicht stond lang niet vroolijk, toen hij Fulco herkende. Schichtig keek hij rond, om te zien, of hij dien hartelijken vriend niet ontwijken kon. Maar Fulco, die dat bemerkte, sprong vlug van zijn paard en stak hem de hand toe. Peer nam die aan.