United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit karakter spreekt zich uit ook in de titels dezer werken: een doctrinael is een leerboek, inzonderheid van practische moraal; Spiegel der Zonden spreekt voor zich zelf. JAN DE WEERT noemde zijn werk in den tekst: "Spieghel der Zonden of Doctrinael", en de middeleeuwsche titel vóór den aanvang luidt: "Hier beghint een goet boec van den VII. doetsonden ende van den X gheboden."

Clara, "die hem langhe daerom ghebeden hadde". Dat Boec vander hoechster Waerheit werd geschreven ter verklaring van zijn eerste werk en op verzoek van broeder GHERAERT en de zijnen. Ook het Tractaet van Seven sloten is waarschijnlijk geschreven op verzoek eener Clarisse . Zijn deze titels alle van RUYSBROECK zelf afkomstig?

In tegenstelling met de meeste Middelnederlandsche gedichten, welke vertaald of bewerkt zijn naar een uitheemsch gedicht, vinden wij hier nergens melding gemaakt van een bron, nergens eene uitdrukking als "die boec seit" of iets dergelijks. Het eenige van dien aard, dat men in ons gedicht vindt, deze verzen uit den aanhef: Wat den coninc daer ghevel, Dat weten noch die menighe wel

Het Nederlandsch rijmwerk schijnt vóór 1353 reeds verbreid te zijn geweest . Dicht bij deze catechetische werkjes staat het Boec van der Wraken, omstreeks het midden der 14de eeuw gedicht; dit geschrift bevat een aantal voorbeelden van Gods wrekende gerechtigheid, zichtbaar in allerlei gebeurtenissen uit vroeger en later tijd.

David, IV p. 264. Ib. cap. 35, p. 246. Ruusbroec, Van seven trappen in den graet der gheesteliker minnen, cap. 14, ed. David, IV p. 53. Voor "ontfonken" lees ik: "ontsonken". Ruusbroec, Boec van der hoechster waerheit, ed. David, p. 263; vgl. Spieghel der ewigher salicheit, cap. 25. p. 231. Spieghel der ewigher salicheit, cap. 19, p. 144, cap. 23, p. 227; antwoert = beantwoordt aan.

Boec van den Houte. Legende van het H. Kruis. Theophilus. Beatrijs. Jonitas en Rosafiere. Evenals de ridderpoëzie is de geestelijke poëzie van dezen tijd ten deele eene voortzetting der vroegere.

Wat SNELLAERT in de Inleiding zijner Ned. Ged. uit de 14de eeuw, bl. XXV heeft medegedeeld over de gelijkenis tusschen Teesteye, Boec van der Wraken en Melibeus, is zeker niet voldoende om ons te overtuigen dat deze drie werken van één maker moeten zijn; doch geeft voldoende reden om een afzonderlijk onderzoek in te stellen. Daarbij zou ook het overige werk van BOENDALE moeten geraadpleegd worden.

Onder de boeken, toebehoorend aan het Roode-Klooster in het Soniën-bosch waar HADEWYCH'S poëzie bewaard bleef, vond men ook een exemplaar van "der minnen boec dat men noempt cantica canticorum" . Op meer dan eene plaats van haar werk ziet men dat het Hooglied haar bekend was, dat de voorlezing van dat bijbelboek haar hart ontroerde .

Meliboeus een "boec van troeste ende van rade" is eene vertaling uit het Latijn van ALBERTANUS VAN BRESCIA en werd in 1342 door een te Antwerpen wonend dichter voltooid. Het zou worden opgedragen aan den hertog van Brabant en de hier aangeboden troost en raad waren dan ook voornamelijk gericht tot landsheeren, zooals ons in den proloog wordt medegedeeld.

Reeds na zijn eerste werk immers, hadden broeder GHERAERT en zijne mede-kloosterlingen aanstoot genomen aan sommige uitingen daarin; om dien aanstoot verder te voorkomen, schreef RUYSBROECK toen dat Boec der hoechster Waerheit.