United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Evenwel, veel van deze poëzie zal terecht als het doode rijmwerk van echte of wouldbe geleerden, theologen en moralisten beschouwd mogen worden en het valt niet te loochenen dat zelfs bij een Cavalcanti vele van zijn luchtiger en wereldscher sonnetten en balladen in den volkstoon hooger dichterlijke waarde bezitten dan b.v. zijn vermaarde, doch door duistere gekunsteldheid ongenietbare metaphysische canzone over den aard der liefde.

De dichter heeft dezen hertog echter verward met HENDRIK I die in 1206 te Constantinopel tot keizer werd gekroond en bovendien de geschiedenis zoodanig met sagen of eigen verdichtselen omhuld dat het geheel niet meer dan eene fabel kan geacht worden . Hoofdzaak was voor den dichter de verheerlijking van het huis van Limburg door middel van een rijmwerk.

Ook zou men hiertoe kunnen rekenen eene vergeestelijking van het koningspel die men vindt in het Leven van Sint Amand. De samensteller van dat laatste rijmwerk richt zich niet zelden tot zijne hoorders om hen te vermanen, te waarschuwen of te berispen . In die, trouwens weinig beteekenende, deelen van zijn werk vinden wij dus iets eigens.

De kern van dit verhaal is reeds in de 10de eeuw te vinden in een Latijnsche legende: Peregrinatio Sancti Brandani Abbatis en werd later in verscheidene Europeesche talen, zoowel in proza als in poëzie, bewerkt. Waarschijnlijk is deze stof tusschen 1173-1180 aan den Neder-Rijn in een rijmwerk behandeld en misschien niet lang daarna in het Nederlandsch vertaald .

Ook het sterk Duitsch getinte rijmwerk van Die X Plaghen ende die X. Ghebode, dat een allegorischen uitleg der Tien Plagen van Egypte geeft. Egypte is b.v. de duisternis der zonde, die der ziel schade doet en de zinnen des menschen verblindt. Overigens vindt men hier een groot aantal aaneengeregen uitspraken, aan den Bijbel, de apocriefe boeken en de kerkvaders ontleend .

De wijze waarop de schrijver van dit rijmwerk den aartsbisschop van Keulen doet optreden, herinnert hier en daar levendig aan het gedrag van bisschop TULPIJN in het Roelands-lied; op een andere plaats blijkt dat bisschop TULPIJN hem onder het schrijven inderdaad voor den geest stond . Poëzie is in dit verhaal nergens te vinden, wel herhaalde uitingen waaruit blijkt dat de stof den rijmer overweldigde.

De twee laatste gedrukt achter de uitgaven der gelijknamige dichtwerken door TIDEMAN en VERDAM. Het proza-verhaal van S. KUNERA in KIST'S Kerkhist. Archief, II, 1-48; door STALLAERT vergeleken met het rijmwerk in D. Warande, 1891, 28-36. Uitgeg. in BLOMMAERT'S Oudvlaemsche Ged., II, 31 vlgg. Zie ook: de Handschriften van Jan van Ruusbroec's Werken door W. DE VREESE, I, 145.

MAERLANT en de prior GHERAERT waren niet de eenigen die de eenheid van het Dietsch beseften, al of niet in tegenstelling met het Walsch. In BOENDALE'S rijmwerk Van den derden Edewaert lezen wij: Want tkerstenheit es gedeelt in tween: Die Walsche tongen die es een, Dandre die Dietsche al geheel .

Om dat rijmwerk te kunnen samenstellen, had hij stof noodig; die stof heeft hij uit zijne herinneringen aan vroegere werken samengebracht en op de gebruikelijke wijze verwerkt. Zoo ontstond, niet uit het leven, maar uit boeken, dit doodgeboren kind van belezenheid en gunstbejag.

Zoolang wij omtrent dit rijmwerk niet meer gegevens hebben dan nu, is niet met voldoende zekerheid te zeggen of het inderdaad nog tot de 14de eeuw behoort, evenals de twee overige Maria-verhalen; inhoud, taal en dichttrant maken het m.i. wel waarschijnlijk, doch het zou ook wel uit den aanvang der 15de eeuw kunnen dagteekenen.